Ode aan Herbie Hancock

Zondag 16 juli 2023 stond jazzpianist Herbie Hancock in een uitverkochte Grote Zaal. Schrijver en columnist James Worthy schreef speciaal voor deze gelegenheid een ode aan de iconische muzikant en aan jazz en hiphop.

De eerste keer dat ik iets van Herbie Hancock hoorde, was in 1994. Zijn in 1965 uitgebrachte Dolphin dance werd in 1970 in een nieuw jasje gestoken door het Ahmad Jamal Trio en vierentwintig jaar later opende Common zijn nagenoeg foutloze album met deze magistrale pianomelodie. Het nummer en het album heten allebei Resurrection. Wat een bijzonder toepasselijke titel is. Als ik aan hiphop, jazz en Hancock denk, dan denk ik aan herrijzenis. Terugkomen uit de dood. Het elkaar nieuw leven inblazen, want dat is precies wat jazz en hiphop al meer dan vijftig jaar doen.

Hancock had het bijzonder lastig in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Hij had al meer dan tien jaar geen hit gehad. Zijn volgende creatie was van levensbelang.  En toen was daar ineens Rockit. Een nummer vol scratches en harde drums. Hancock zag in hiphop een defibrillator waarmee hij zijn carrière kon wakker schudden. Hancock was weer helemaal terug en omdat hij, een jazzlegende, met hiphop in zee was gegaan, begonnen mensen ook anders naar hiphop te kijken.

Het was de perfecte symbiose en dat is het nog steeds. Jazz is één van de verwekkers van hiphop. Het stond aan zijn wieg met een glimmende trompet. Maar hiphop heeft jazz ook veel gegeven. Hiphop heeft jazz tanden gegeven. En zichtbaarheid. Op mijn veertiende wist ik dankzij hiphop wie Stan Getz, Ahmad Jamal en Herbie Hancock waren. Dit kwam door de tientallen hiphopproducers die begrepen wie de grondleggers waren. Hiphop is wat dat betreft een zeer beleefde kunststroom. Het heeft respect voor ouderen. Voor de klanken van vroeger die de toekomst beter kunnen later klinken.

Herbie Hancock is één van de meest gesamplede artiesten binnen de hiphop. Zijn in 1969 uitgebrachte plaat Jessica zorgde in 1994 voor de grootste hit van Mobb Deep. N.W.A, Tupac, Pete Rock, Eric B. & Rakim en KRS-One, niemand kon van Hancock afblijven. Zijn muziek was als versgebakken appeltaart.

Af en toe bezoek ik een platenzaak hier in de stad. Een zaak waarvan ik weet dat er veel hiphopproducers komen. En dan kijk ik naar hoe ze met hun vlugge vingers door de platenbakken gaan. Maar hoe snel ze ook gaan, ze stoppen altijd even bij een album van Hancock. Puur uit respect. Herbie Hancock en Hip Hop. Ze hebben niet voor niets dezelfde initialen.

De laatste keer dat ik iets van Herbie Hancock hoorde, was gisteren. Ik zat op de fiets. De zon hing boven de stad te glimmen als de tenorsaxofoon van Stan Getz. Ik luisterde naar Get dis money van Slum Village. Een nummer wat nooit had bestaan zonder Come running to me van Hancock.

Als ik aan jazz denk, denk ik aan hiphop en als ik aan hiphop denk, denk ik aan jazz. Hiphop is een jongeman in de trein die opstaat voor een oude man met een instrumentkoffer. De oude man is moe, maar dankbaar en klapt zijn koffer open. Hij begint op zijn synthesizer te spelen en speelt zo goed dat de trein stopt. Nootrem. De machinist moet zien waar deze klanken vandaan komen. De jongeman pakt een notitieboekje uit zijn rugtas en begint te schrijven.

‘Deze man speelt een nummer van Hancock. Kijk hoe hij al deze woorden uit mijn pen lokt. Zonder jazz stort alles in, tentstok. Ja, man, lange leve Hancock.’


James Worthy (1980) is schrijver en columnist voor Het Parool. Hij debuteerde in 2011 met de bestseller James Worthy. In 2012 verscheen zijn tweede roman Zwarte Sylvester, in 2016 gevolgd door een verzameling van zijn beste columns, Mottenballen voor de ziel. In 2019 verscheen de roman In de buik van de wolf en in 2022 zijn boek Liverpool.