Herman Hertzberger over open architectuur (2019)

Je cookie instellingen blokkeren Spotify.
Pas je instellingen aan om gebruik te maken van Spotify.

TivoliVredenburg bestaat in 2019 vijf jaar en de Grote Zaal zelfs veertig jaar. In een vijfdelige serie spreken we de grondleggers en betrokkenen die TivoliVredenburg hebben gemaakt tot wat het vandaag is. In dit vierde deel gaat Jeroen Wielaert (Radio 1) in gesprek met Herman Hertzberger, architect van Muziekcentrum Vredenburg in de jaren zeventig, en dertig jaar later ook verantwoordelijk voor het overkoepelende ontwerp van TivoliVredenburg.

‘’Ik kom hier nog vaak’’, opent Hertzberger. ‘’Wat ik in ieder geval nooit aan me voorbij laat gaan is de Nacht van de Poëzie, dan komt de Grote Zaal pas echt tot zijn recht als een soort van stadsplein waar mensen in- en uitlopen met eten en drinken. Een dynamische toestand en een geweldige rommel. Ik heb van het begin af aan geprobeerd om het elitaire tegen te spreken. Het moet informeel zijn.’’

Om die informele stijl staat de architect ook bekend. Hij was halverwege de vorige eeuw een pionier op het gebied van het Structuralisme, een stroming binnen de architectuur die staat voor openheid, vervlechting en ontmoeting. Met die visie ontwierp hij Muziekcentrum Vredenburg, en was hij dertig jaar later verantwoordelijk voor TivoliVredenburg als geheel. Binnen dit nieuwe pand ontwierp hij de Hertz, die hoogstpersoonlijk naar hem vernoemd werd. Inmiddels zijn door heel Nederland gebouwen van de geboren Amsterdammer te vinden, die in 2012 door zijn collega’s werd uitgeroepen tot beste architect van Nederland.

Het terras bij Muziekcentrum Vredenburg in 1981 (foto: Fotodienst GAU)

 

Eigenwijs en brutaal
De bouw van Muziekcentrum Vredenburg maakte in de jaren zeventig onderdeel uit van een grote ingreep in het hart van de stad. Met onder andere de bouw van Hoog Catharijne, overzien door het grote aannemersbedrijf Bredero. De macht die de bouwmaatschappij kon uitoefenen, zorgde niet zelden voor gefronste wenkbrauwen bij Hertzberger. Het contact was zwaar. ‘’Hun directeur Jan de Vries was helemaal niet zo blij met mij als architect. Ik was een eigenwijs jongetje en hij wilde liever iemand die gewoon deed wat hij wilde. Toch vond hij het ook wel mooi om iets cultureels in zijn burcht te hebben, om zijn status te verhogen. Ik was brutaal genoeg om tegen hem in te gaan, maar het is altijd schipperen. Je bent geen schilder met een doek die maakt wat hij wil. Je blijft als architect onderdeel van de samenleving en daar moet je je dan ook naar voegen. Uiteindelijk hebben we het op de een of andere manier toch weten te rooien met elkaar.’’

Het muziekcentrum kwam er. En hoewel er veel klassieke optredens te bewonderen waren, wil Hertzberger benadrukken dat de Grote Zaal altijd meer wist te bieden. ‘’Er hebben hier gewoon olifanten in de zaal gestaan met een heel circus daaromheen, dat was echt fantastisch. Ik denk dat directeur Peter Smids daar vanaf het begin een belangrijke rol in gespeeld heeft. Hij heeft dat gebouw echt gemaakt zoals het nu is.’’ Dat er ook grote popconcerten plaats konden vinden, bewezen The Rolling Stones in 2003 misschien nog het meest. ‘’Ik was er zelf niet bij’’, zegt Hertzberger,‘’maar ik heb er nog mooie foto’s van. Het is toch mooi als dat soort artiesten achteraf zulke aardige dingen zeggen over de zaal.’’

Je cookie instellingen blokkeren YouTube.
Pas je instellingen aan om gebruik te maken van YouTube.

The Rolling Stones in Muziekcentrum Vredenburg (2003)

 

Een muzikale stad-in-een-stad
De bouw van TivoliVredenburg was volgens Hertzberger een groot risico. ‘’In de hele wereld bestaat niet zo’n combinatie van die muziekgenres in één pand.’’ Ook bij dat proces werd de ontwerper weer betrokken. ‘’Misschien konden ze niet goed om me heen. De Grote Zaal moest gerestaureerd worden en toen hebben ze me ook de nieuwe kamermuziekzaal laten maken, die naderhand naar mij vernoemd werd.’’

Bij TivoliVredenburg waren meer architectenbureau's betrokken, iedere zaal had een eigen ontwerper. Neem daarbij het overleg dat er constant moest zijn met de gemeente en je hebt alle ingrediënten voor een kakofonie aan eigen meningen en belangen. ‘’Iedereen dacht dat we ruzie zouden krijgen’’, zegt Hertzberger, ‘’maar dat is nooit gebeurd. Dat kwam ook doordat iedereen zijn eigen ding mocht doen. Wij hebben als bureau een grote tent gemaakt waar al die dingen in pasten. Ik heb nooit de opmerking gemaakt richting een van de architecten dat ze zaken moesten aanpassen. Dat past in het model van een stad waarin verschillende architecten hun eigen project hebben, en waar de gemeente er voor moest zorgen dat ze elkaar niet lastig zouden vallen. En dat werkte.’’

Maquette van TivoliVredenburg (2009)

 

Hertzberger stond wederom aan de wieg van een zaal. Met de Hertz kon hij naar eigen zeggen revanche nemen. ‘’Bij de plannen voor Vredenburg veertig jaar geleden, zat aanvankelijk geen kleine zaal inbegrepen. Alleen een ruimte om te repeteren.’’ Voor de eerste directeur van Vredenburg, Peter Smids, was het een vereiste dat er ook een kleine zaal zou komen. ‘’We hebben toen ons best gedaan om dat die repetitieruimte om te bouwen tot de Kleine Zaal, maar dat is niet goed gelukt. Bij die vernieuwing vijf jaar geleden hebben we eindelijk de zaal gekregen die er nodig was.’’

Een ijzeren wet
Als het gaat over de architectuur van de zes verschillende zalen die het pand nu telt, is Hertzberger er van overtuigd dat het publiek de belangrijkste rol speelt. ‘’Het publiek bepaalt of het werkt. Hoe een zaal eruitziet is secundair. Het gaat om de inhoud en daar moet je een vorm voor vinden.’’ De ontwerper mocht al die ruimtes aan elkaar verbinden en ook daarin stond openheid centraal. ‘’Je moet elkaar kunnen zien. Het moet een sociale ruimte zijn die verbindingen legt tussen mensen, dat is voor mij een ijzeren wet.’’

Hertzberger blijft altijd kritisch kijken naar zijn eigen ontwerpen, ook naar TivoliVredenburg. Volgens de architect is het pand nog niet af. ‘’Het gebouw staat nog te geïsoleerd ten opzichte van zijn omgeving. Ik zou me nu nog willen bezighouden met hoe je ook daarin de verbinding kan zoeken. Daar zijn we inmiddels over in gesprek.’’

Herman Hertzberger in gesprek met Jeroen Wielaert