
Daar kwam bij dat een andere concertzaal, Tivoli, ook niet meer helemaal lekker in zijn knellende jasje zat. De popzaal moest het doen met een rioleringsstelsel uit 1491 en was niet gebouwd voor popconcerten. De Oude Gracht was verboden gebied voor volgeladen vrachtwagens met geluidsapparatuur. Geschikte laad- en losmogelijkheden waren nergens te bekennen. Dertigtonners moesten op het Jaarbeursterrein hun vracht overladen in bestelwagens die wél over het wegdek boven fragiele werfkelders mochten rijden. Dat zette op den duur geen zoden meer aan de dijk en Tivoli en Muziekcentrum Vredenburg zochten als vanzelf toenadering.
Het was het begin van een baltsperiode die vooral op bestuurlijk niveau wel wat weg had van het liefdesspel tussen kemphanen. Intussen was ook de Stichting Jazz Utrecht aangehaakt, die in een brandgevaarlijke kelder annex rookhol aan de Varkenmarkt bivakkeerde, niet echt de plek om nieuwe doelgroepen aan je te binden, ook daar zat niet zoveel muziek meer in.
Het voert te ver om uit de doeken te doen wat dat betekende in termen van animositeit, verschillen van inzicht en eigen accenten. Laat ik zeggen dat het spreekwoord ‘de derde man brengt de spraak an’ van toepassing was, en dan druk ik me eufemistisch uit.