
Ook het binnendruppelen van orkest- en koorleden had iets kneuterigs, als waren het leerlingen die zich verplaatsten tussen de lesuren, stuntelend met cellokisten, rugzakken met blaasinstrumenten of vouwfietsen. Als je eenmaal was afgedaald, dan liep je min of meer tegen de centrale bar van de artiestenfoyer aan, met daarachter vaste barmedewerkers die iedereen kende, en die op hun beurt wisten wat er voor deze of gene klaar moest staan. In de loop van de jaren was het blad van de bar een soort kunstwerkje geworden, voorzien van tientallen rode-wijnringen en langwerpige, ingebrande peukplekken, die ontstonden als barvrouw Greetje haar peuk op de rand van het blad had gelegd, met de smeulende kop over de rand. Maar ja, dan duurde een bestelling langer dan verwacht, moest ze even naar het magazijn of stak ze een nieuwe sigaret op omdat ze had vergeten dat er ergens nog eentje lag te smeulen, waarna de bar was verrijkt met een nieuwe, wormvormige schroeiplek. Greetje had trouwens twee petten op. Jarenlang was ze bijna het enige bloemenmeisje van TivoliVredenburg, met haar spijkerachtige voorkomen en rookrimpels een opvallende verschijning op het podium van de Grote Zaal, zeker in contrast met Bommel-achtige dirigenten als Jevgeni Svetlanov en Oliver Knussen.
Achter de Grote Zaal was een smalle doorgang naar de publieksfoyer op de onderverdieping. Als je niets op het podium had te zoeken moest je daarlangs om in de zaal te komen. Ook de koffiekarren moesten erdoor, over geglazuurde, steenharde stoeptegels met oneffenheden en richels, pal achter het podium. Na de pauzes trok er dan een treintje van roestvrijstalen karretjes met ontelbare rinkelende glazen en kratten met porseleinen koffiekopjes langs de opgang naar het podium. Er moeten aardig wat adagio’s zijn aangevuld met slagwerklawaai van luidruchtige rinkelparades. En er is heel wat gefoeterd op barmedewerkers die zich in sneltreinvaart richting spoelkeuken spoedden. ‘Adagietto van Mahler V? Boeien!’ Het is weleens gebeurd dat zo’n kar ondersteboven viel, en ook niet alle losstaande wijnglazen bereikten heelhuids de veilige haven van de spoelkeuken. Ik kan me niet herinneren dat een dirigent er ooit voor aftikte. Maar er zullen best wel eens onhoorbare vloeken hebben geklonken vanaf de bok.