Steve Earle: ''De blues is een remedie''

Eigenlijk hoef je hem niet eens te spreken. Zijn werk zegt al genoeg. Steve Earle (60) is een open boek in zijn muziek. Openhartig, ontwapenend en ontroerend. Met zijn veelbesproken drugsverleden, sociaal-politieke activiteiten en liefst zeven gestrande huwelijken zal hij niet gauw om onderwerpen verlegen zitten. Gesublimeerde misère levert vaak de mooiste muziek op.

 

Tekst door Ludo Diels (Heaven Magazine)

 

Op het eerste gezicht oogt hij als het gevolg van een verkeerd begrepen idee over lifestyle. De volle baard maakt weliswaar een hipster revival door, maar het exemplaar van Steve Earle laat zich omschrijven met termen als verwaarlozing en onverschilligheid. Toch al nooit iemand die het moest hebben van zijn good looks, vond hij eind jaren nul schijnbaar voorgoed zijn verschijningsvorm: een excentriekeling die er nadrukkelijk onmodieus uitziet. Een excentriekeling ook die het lijden aan romantische wanhoop over geknakte levens en verwoeste illusies op een hoog plan tilt. Hij is zoals een Amerikaanse recensent hem typeerde: bald, bearded and brilliant.

Zijn muziek toont ons de mens Earle in al zijn natuurlijke naaktheid: hardleers doch fijnbesnaard. Onlangs verscheen zijn zestiende album, het op blues geënte Terraplane, waarop zijn recente scheiding van countryzangeres Allison Moorer niet onbezongen blijft. Nummers als Better Off Alone, Ain’t Nobody’s Daddy Now en You’re The Best Lover That I Ever Had bieden een even schaamteloos als behaagziek inkijkje in zijn verloren gegane liefdesleven. Verloren, maar niet voorbij.

We kregen hem een kleine twintig minuten te spreken aan de telefoon vanuit zijn thuishaven New York. Het gekreun, het gegaap, het gesnotter, het gezap langs tv-kanalen en het gegraai in een zak knabbels waren veelzeggender dan wat de hard core troubadour zoal te melden had.

Beschouw je jouw muziek als een overwinning op het leven?

“Nee. Er schuilt wel een parallel in de tijd die ik nodig heb voor het maken van een album en de periode dat een vrouw zwanger is. Het duurt altijd om en nabij de negen maanden. Mijn platen zijn stuk voor stuk conceptueel. Ik krijg een centraal idee en dat werk ik dan vervolgens uit. Dat deed ik dertig jaar geleden al bij mijn debuut Guitar Town en nu ook weer met Terraplane. Maar nee, ik zie mijn muziek dus niet als een overwinning op het leven of een afrekening met het leven. Elke album is weer als het ontstaan van een nieuw leven zelf.”

Terraplane is een uitgesproken bluesalbum. Was er een concrete aanleiding om deze genreplaat juist nu te maken?

“Nee, zo werkt dat bij mij niet. Ik wilde al jaren zo’n soort plaat maken. Mijn privéleven staat daar helemaal buiten. Ik geloof trouwens niet dat de blues bestemd is om je ellendig te laten voelen. Het is eerder een remedie om je goed te voelen als je in de ellende zit. Blues shouldn't bum you out.”

Jouw zoon Justin Townes doet het tegenwoordig ook goed en lijkt uit jouw voetsporen te treden. Herken je in zijn muziek iets van jou?

“Hij is opgegroeid met mijn muziek. Maar ook van mijn leermeester Townes van Zandt heeft hij het een en ander meegekregen. En van diens buddy Guy Clark, niet te vergeten. Als ik zijn gitaarspel hoor, merk ik wel dat hij het fingerpicking van mij heeft opgepikt. Justin Townes heeft alles in zich opgenomen.”

Zijn er plannen om eens iets samen te doen?

“Nee, die zijn er niet. Ik heb mijn eigen projecten en hij volgt ook zijn eigen pad.”

Over projecten gesproken: je werkt naar verluidt aan een musical.

“Klopt. Die musical is gebaseerd op Washington Square Serenade, het eerste album dat ik in New York maakte. Ik wil er nog een paar extra nummers aan toevoegen. Weet je, ik ben altijd wel met iets bezig. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet schrijf. Momenteel leg ik de laatste hand aan mijn memoires. (Geeuwend:) Ja, zo gaat dat. Steeds weer iets nieuws.”

Hoe ontstaan je liedjes? Op de gitaar? En begin je dan met de melodie? Of heb je misschien eerst een idee over de tekst?

“Ik doe alles simultaan. Tekst en muziek, het loopt allemaal door elkaar. Er bestaan geen regels in het artistieke proces. Ik gebruik elk hulpmiddel dat mij ter beschikking staat. Meestal is dat een gitaar. En als er geen gitaar voorhanden is, doe ik het op een andere manier. Veel meer valt er eigenlijk niet over te vertellen. I do whatever it takes.”

Schrijf je invallen meteen op of onthoud je ze gewoon?

“Mijn spontane ingevingen werk ik meestal uit op mijn smartphone. Vaak word ik midden in de nacht wakker met een idee. Dan is het wel zo handig om dat meteen te noteren op de telefoon. Zo kan ik het tenminste ’s ochtends nog teruglezen. Mijn handschrift is namelijk belabberd. Ik ben sowieso een echte computerliefhebber. Als ik schrijf gaan mijn gedachten razendsnel, dat kan ik met mijn hand onmogelijk bijhouden.”

Je bent nu alweer zo’n tien jaar in New York gevestigd. Je groeide op in Texas en woonde je halve leven in Nashville. Dat Zuiden hoor ik wel terug in jouw muziek, maar New York helemaal niet.

“Grappig dat je dit opmerkt. Ik krijg dat trouwens wel vaker te horen. Vreemd. Wie me goed kent, zou dat waarschijnlijk niet zeggen. Wonen in de Village bevalt me erg goed. Ik vind het hier echt te gek.”

Je gaat dit jaar weer op tournee. Staat Nederland ook op het programma?

“In oktober komen we naar Europa en dan doen we Nederland zeker ook aan. Ik speel er graag. Meestal geven we er drie shows. Maar eerst is Amerika aan de beurt. We beginnen in Little Rock, Arkansas. Over een maandje is het zo ver. Ik heb dus gelukkig nog wat tijd om met mijn zoontje op te trekken. Zo dadelijk ga ik hem bij zijn moeder ophalen. Ik moet alleen nog even dit interview afwerken.”

Dit artikel is afkomstig van Popmagazine Heaven.  Meer Popmagazine Heaven? Kijk dan snel op de website: www.popmagazineheaven.nl