The Wood Brothers: ''Op avontuur''

Chris Wood is de bassist van het funkjazzcombo Medeski, Martin & Wood. Oliver Wood was gitarist bij rootsrocker Tinsley Ellis en bestiert een eigen band onder de naam King Johnson. Tegenwoordig zijn ze vooral bekend van The Wood Brothers.

Tekst door Louis Nouws (Heaven Magazine) 

 

De broers groeiden op in Boulder, Colorado. Moeder is dichteres, vader moleculair bioloog, die in zijn studententijd in Harvard samenspeelde met Joan Baez. Oliver Wood (50) verkaste als twintiger naar Atlanta en vond emplooi in de band van Tinsley Ellis. Later richtte hij de bluesrockgroep King Johnson op. Chris Wood (46) verzeilde via een conservatoriumstudie in Boston in de New Yorkse jazzscene en vormde met toetsenist John Medeski en drummer Billy Martin het uiterst succesvolle instrumentale funkjazztrio Medeski, Martin & Wood.

Hoewel beide broers met The Wood Brothers al vanaf 2006 actief zijn, wonnen ze pas bekendheid bij een groter publiek met The Muse. Geproduceerd door Buddy Miller smelten de Brothers op dat album folk, country, blues en jazz op typische americana wijze samen, al is wel degelijk sprake van een onmiskenbaar eigen geluid. De chemie tussen de broers is hoorbaar in meerstemmige harmonieën, muzikale improvisaties en de door jazz en funk geïnspireerde ritmes. Met percussionist Jano Rix als vaste derde lid bouwden The Wood Brothers een ijzersterke livereputatie op.

Combineren
Chris: “Oliver en ik zijn van jongs af aan onze eigen weg gegaan. In onze tienerjaren verschilden we net te veel in leeftijd om veel samen te doen.”

Oliver: “We speelden weleens voor de lol op familiebijeenkomsten, maar het kwartje viel pas echt toen onze bands een keer een double bill hadden. Ineens voelde het vanzelfsprekend samen op een podium staan.”

Chris: “Ik nam The Woods Brothers vanaf het begin serieus, zo zit ik nu eenmaal in de muziek. Je kunt nooit voorspellen wat er gaat gebeuren. En het ging snel. Terwijl wij nog overwogen of we onze eerste opnamen zelf zouden uitbrengen, ging onze manager ermee naar Blue Note en in no time hadden we een platencontract.”

Oliver: “Blue Note is een jazzlabel, maar met Norah Jones en Amos Lee hadden ze rootsy singer-songwriters in huis en ze vonden dat The Wood Brothers daar bij pasten. Ze waren bezig hun catalogus te verbreden. In 2006 brachten ze ons debuut Ways Not To Lose uit, twee jaar later volgde Loaded. Daarna was het voorbij en vonden we onderdak bij een klein label. Ons jongste album Paradise brengen we in eigen beheer uit. Finally.” Lach.

Chris: “In het begin waren The Wood Brothers een part-time business naast onze eigen bands. We hadden een platencontract, dus vrijblijvend was het niet. Maar ik denk dat we pas echt een groep werden toen Jano erbij kwam, zo’n vijf jaar geleden. Voor die tijd werkten we samen met verschillende muzikanten, onder wie drummer Tyler Greenwell van de Tedeschi Trucks Band.”

Oliver: “Toen die band groot succes kreeg, viel dat voor Tyler niet langer te combineren met spelen in The Wood Brothers. Agenda’s afstemmen is hoe dan ook lastig.”

Chris: “Het helpt dat we dezelfde manager hebben als Medeski, Martin & Wood. Ik denk dat het de enige manier is waarop je zoiets kunt aanpakken.”

Oliver: “Op dit moment zijn we volledig bezet met The Wood Brothers. Onze eigen bands liggen voor onbepaalde tijd stil.”

Comprimeren
Oliver: “Voor het eerst sinds onze tienerjaren wonen we weer in dezelfde stad. Voor ons nieuwe album Paradise hebben we echt samen gezeten om te schrijven. Voorheen wisselden we onze ideeën uit via e-mail.”

Chris: “Er zijn brother bands waar ze elkaar de tent uitvechten, maar dat heeft volgens mij met leeftijd te maken. Als je jong bent heb je behoefte je tegen elkaar af te zetten. Die fase zijn wij voorbij. We hebben al bewezen dat we onze eigen carrières kunnen hebben.”

Oliver: “En niet onbelangrijk, onze vrouwen en kinderen kunnen goed met elkaar overweg. Als wij touren, zoeken zij elkaar op.”

Chris: “De verhuizing van New York naar Nashville is me trouwens helemaal niet tegengevallen. Tennessee is weliswaar een typisch conservatieve Zuidelijke staat, maar Nashville heeft iets kosmopolitisch door de muzikanten die daar vanuit alle windstreken heen trekken.”

Oliver: “Net als The Muse is Paradise daar opgenomen, maar het is wel een wat ander album geworden. Chris speelt elektrische bas op sommige nummers, wat nieuw is voor The Wood Brothers. Doordat Derek Trucks en Susan Tedeschi meespelen, klinkt het sowieso elektrischer.”

Chris: “We zijn ook heel bewust op zoek gegaan naar een kleinere studio. Bij de The Muse speelden we als een rootstrio dicht bij elkaar, maar wel in een grote ruimte en die ruimtelijkheid hoor je. Op Paradise klinken we compacter. De ruimte deed me denken aan de Sun-studio, ook zo intiem. Daardoor wordt het geluid gecomprimeerd. Dat vinden we mooi.”

Oliver: “Nu gaan we weer on the road. Eerst een uitgebreide tournee door de Verenigde Staten en vervolgens naar Europa. Optreden is tegenwoordig dé manier om je geld te verdienen en we doen het graag.”

Chris: “Het geeft een kick als je het publiek voor je wint, want dat is nooit vanzelfsprekend. We hebben een podiumreputatie, om die reden zijn ook diverse live-albums uitgebracht. Maar zie ons niet als een groovende jazzband zoals Medeski, Martin & Wood, wij zoeken het avontuur binnen de structuur van de nummers.”

Oliver: “Op het podium wijken onze liedjes af van de studioversies. Niet alleen omdat je als trio beperkter bent, we doen het ook om het interessant te houden.”

Chris: “Goede liedjes, goede arrangementen én goede optredens. Die drie-eenheid bepaalt of een band goed is.”

Andere familie-band-bizniz's 
Michael Trent en Cary Ann Hearst streefden eerst een solocarrière na, maar ze werden pas echt opgemerkt toen ze hun krachten bundelden onder de naam Shovels & Rope. Op dit klinkende debuut mixt het echtpaar uit South Carolina vintage country, bluegrass en blues met de indierockattitude van de moderne primitief Jack White.

Gitarist Derek Trucks en zangeres-gitariste Susan Tedeschi besluiten als jonge ouders dat het handiger is samen in één band te opereren namelijk de Tedeschi Trucks Band. Hun twaalfkoppige orkest roept de gloriedagen van The Allman Brothers Band in herinnering, waarvan Trucks in de nadagen deel uitmaakte.

Vader Samuel was oerlid van het gospelkwartet The Fairfield Four, het zingen zit Alfreda, Anne, Deborah en Regina van The McCracry Sisters dus in de genen. Ze zijn, zij het meestal niet samen, te horen op tal van albums, zoals de laatste twee van The Wood Brothers. Producer Buddy Miller laat de vier hier hun eigen gospelshow stelen.

Dit artikel is afkomstig van Popmagazine Heaven.  Meer Popmagazine Heaven? Kijk dan snel op de website: www.popmagazineheaven.nl