De georganiseerde chaos van Tivoli Oudegracht (2018)

TivoliVredenburg bestaat in 2019 vijf jaar en de Grote Zaal zelfs veertig jaar. In een vijfdelige serie spreken we de grondleggers en betrokkenen die TivoliVredenburg hebben gemaakt tot wat het vandaag is. In dit tweede deel een blik op de turbulente ontstaansgeschiedenis van Tivoli aan de Oudegracht. Een gesprek met Erik Mans, een van de krakers van het gebouw in 1981.

Vandaag de dag is Erik Mans te vinden op het kantoor van TivoliVredenburg als Facilitair- en Productiemanager en houdt hij zich niet meer bezig met het uithalen van onbesuisde streken. Maar vroeger was dat wel anders. Zijn liefde voor muziek ging ver en zijn wilde haren waren lang. Mans liep voorop bij de verovering van het NV-huis in 1981, dat daarna bekend zou worden als Tivoli Oudegracht.

Voor liefhebbers van popmuziek was er weinig tot niks te beleven in Utrecht toen punker Mans er eind jaren zeventig kwam studeren. ‘’Er was een café, een zaal op de Biltstraat en Rasa deed nog wel eens wat. Maar dat was onvoldoende voor de Utrechtse jongeren. We waren op zoek naar een geschikte plek en er was een groep die allerlei lege kerken, garages en oude fabriekshallen kraakte. Dat was dan voor een avond, daarna werd alles achter gelaten en gingen ze door naar de volgende locatie.’’

Uiteindelijk kraakte het zogeheten ‘Komitee Tivoli Tijdelijk’ het voormalige concertgebouw Tivoli aan het Lepelenburg om popconcerten te organiseren. Dit houten gebouw had gefungeerd als tijdelijke voorziening en zou worden gesloopt; de activiteiten zouden opgaan in het nieuwe Muziekcentrum Vredenburg. Tivoli en Vredenburg komen dus eigenlijk voort uit dezelfde bron.

Binnen een paar maanden ging het pand aan het Lepelenburg echter in vlammen op. Nog steeds is niet duidelijk waardoor dat kon gebeuren. ‘’Er zijn allerlei complottheorieën over wie die brand had veroorzaakt. Ik weet alleen dat wij het niet waren, wij wilden dat pand graag gebruiken.’’

Tivoli aan het Lepelenburg gaat in 1979 in vlammen op (foto: Fotodienst GAU)

 

De bestorming van Oudegracht 245
De Utrechtse punkers gingen door met kraken. Iemand attendeerde hen op een oud vakbondsgebouw aan de Oudegracht, tijdens de Tweede Wereldoorlog nog in het bezit van fascisten. ‘’Vanaf de zeventiger jaren stond die zaal leeg en we waren wel een beetje klaar met rondkraken. De Oudegracht 245 moest en zou ons nieuwe pand worden.’’

Er werd een plan gemaakt om de vesting te veroveren. Een keer per week kwam het comité bij elkaar bij Mans thuis. ‘’Er was in die tijd geen zak te doen en iedereen was wel in voor een feestje. We verspreidden daarom flyers in cafés waarop stond dat we op vrijdagavond om 19.00 uur zouden verzamelen op het Domplein. Daar kwamen dan zo’n driehonderd mensen op af. Ondertussen was er een voorkraakploeg al naar de locatie. Die gingen binnen met een breekijzer bij de voordeur staan. Onze horloges moesten gelijk staan, want zodra wij als stoet bij de Oudegracht kwamen, moesten zij de deuren open breken.’’ De politie hield de studenten nauwlettend in de gaten. ‘’Als de politie erbij zou zijn voordat die grote groep aankwam, hielden ze de kraak tegen. Maar als er in een keer zo’n grote groep naar binnen ging, lieten ze het gebeuren.’’

De ambtenaren gaven zich echter niet zomaar gewonnen. Ze besloten de ingang van het pand dicht te metselen. Daar bedachten Erik en zijn partners in crime echter een mooie list op. ‘’We hadden een voorhamer. Iedereen mocht drie keer slaan en dan moest je ‘m doorgeven. Binnen tien minuten was die muur er uit en stroomde iedereen naar binnen met drank en geluidsapparatuur. Met het feestgedruis op de achtergrond werden er vervolgens gewoon muren gemetseld en deuren geplaatst om alles in orde te maken.’’ De gemeente kwam met nog zwaarder geschut en ging stalen platen plaatsen om de krakers te weerhouden. Tevergeefs. ‘’Wij hadden natuurlijk ook lasapparatuur. We hebben die platen nog aangeboden bij de gemeenteraad om te zeggen: stop er nu maar mee, dat pand is van ons.’’

Maar ook de gemeente wist niet van opgeven. Bij de volgende kraak stonden er politiemannen met honden klaar in de zaal. ‘’We wisten dat die agenten daar waren en dat honden slecht tegen de geur van ammoniak kunnen. We gooiden vanuit allerlei hoeken van die gele citroenflesjes vol met dat spul naar binnen en die beesten werden daar wild van.’’ Dat was het moment waarop de agenten besloten dat het klaar was. Ze verlieten het pand, de gemeente gaf het op en Tivoli Oudegracht was van Erik en de zijnen.

Confrontatie tussen actievoerders van Komitee Tivoli Tijdelijk en de M.E. in 1981
(foto: A.M. Stamrood, Utrechts Nieuwsblad)

 

Grote namen in Tivoli
Mans’ rol als kraker was uitgespeeld. Hij was nog even betrokken bij de opbouw van het muziekbolwerk, maar vertrok vervolgens. Een paar jaar later kwam hij terug als licht- en geluidstechnicus. Inmiddels werden er grote namen binnen gehaald bij Tivoli, zoals A Flock of Seagulls, The Cure en later Pearl Jam.

Het mooiste concert waar Mans bij was kwam van Red Hot Chili Peppers. Het voorprogramma werd verzorgd door Urban Dance Squad. ‘’Ik kende beide bands nauwelijks en vond beide drummers al briljant bij de soundcheck. Dat was een avond zeg, twee waanzinnige optredens. Legendarisch. Ik heb de Red Hot Chili Peppers nog een paar keer gezien en dat was vrij suf, maar toen waren ze echt full power. Pearl Jam was ook zo’n plotseling uitverkochte show. Dan had de programmeur net op het juiste moment, een half jaar voor het optreden, die band geboekt en in de tussentijd waren ze geëxplodeerd. Ook een weergaloze avond. Dat was een van hun eerste optredens in Europa en ze vonden de stad zo mooi.’’ De band werd verliefd op Tivoli. Sindsdien verscheen zanger Eddie Vedder bij elk Pinkpop-optreden in een Tivoli-shirt: in 1992, 2000 en 2018.

Pearl Jam-zanger Eddie Vedder met Tivoli-shirt tijdens Pinkpop 2018 (foto: Ben Houdijk)

 

Van Tivoli naar TivoliVredenburg
Het pand aan de Oudegracht bleek niet heel praktisch te zijn voor grote concerten. Zo konden er bijvoorbeeld geen vrachtwagens parkeren aan de Oudegracht, waardoor er met kleine busjes vanuit de Jaarbeurs gependeld moest worden met alle apparatuur.

Een fusie met Vredenburg begon langzaam maar zeker tot de opties te behoren. ‘’Dat was destijds een vrij revolutionair idee. Mensen dachten dat metalheads op de vuist zouden gaan met liefhebbers van klassieke muziek. Nu vinden we het doodnormaal, maar het is in de wereld nog steeds uniek, een combinatie van al die soorten muziek onder een dak. Uiteindelijk was het een logische voortzetting. We hadden een dramatische akoestiek bij Tivoli, er was op sommige plekken zelfs veertien seconden nagalmtijd. De riolering stond op instorten, de rijen stonden tot in de Springweg. Het was niet toekomstbestendig. We hebben er met TivoliVredenburg een veel mooier pand voor terug gekregen.’’

De verhuizing naar het nieuwe gebouw was een grote uitdaging. Volgens Mans is TivoliVredenburg nog steeds niet af. ‘’Mensen die naar een dansfeestje gaan en met roltrappen naar de Pandora moeten, in het begin schaamden we er ons een beetje voor. We zijn nu nog maar op een kwart van wat we kunnen. Ik denk dat we er over een paar jaar beter voor staan. Het mag allemaal nog veel gezelliger, vooral de ruimtes tussen de zalen. Dat proberen we nu bijvoorbeeld met Park 6. Dit pand zal altijd in transitie blijven. Zo zijn de steegjes nog donkere plekken. Over vijf jaar is dat een gezellige plek waar van alles gebeurt en hoort het helemaal bij het gebouw. Ons doel is om TivoliVredenburg vanuit alle kanten toegankelijk te maken.’’

Sfeervideo rondom de opening van TivoliVredenburg in 2014