Philzuid speelt Beethoven 5

Lees hier de programmatoelichting voor het concert van PhilZuid op zondag 26 mei.


Uitvoerenden

PhilZuid
Duncan Ward dirigent
Camille Thomas cello

Programma

Camille Saint-Saëns 1835-1921
Dance macabre in g opus 40 (1874)

Celloconcert nr. 1 in a opus 33 (1982)
Allegro ma non troppo
Allegretto con moto
Tempo primo

*Pauze* 

Ludwig van Beethoven 1770-1827
Symfonie nr. 5 in c opus 67 (1808)
Allegro con brio
Andante con moto
Scherzo: allegro
Allegro 


Van macabere dans tot ‘noodlot’-symfonie. Wie enigszins vertrouwd is met de traditionele thema’s uit opera, literatuur en film weet dat liefde en dood goed samengaan. Zo eindigt de liefdesgeschiedenis van Carmen bij Bizet met haar dood. Maar sinds Schuberts Der Tod und das Mädchen en Berlioz’ Symphonie fantastique voeren componisten ook graag Magere Hein zelf ten tonele, of schilderen lugubere taferelen op nachtelijke kerkhoven. En wie het Spookslot in de Efteling heeft bezocht kent een dergelijke muziek: de huiveringwekkende Danse macabre van Camille Saint-Saëns. Meestal is het ijselijke stuk te horen in de orkestversie. Maar het begon (1873) als een lied op tekst van de Fransman Jean Lahor. Beschreven wordt een middernachtelijke orgie op het kerkhof, niet van necrofielen of andere levende wezens, want alle deelnemers zijn dood. ‘De dood speelt ’s nachts een gigue’, wordt ons verteld in het eerste couplet. De andere verzen vertellen van de amoureuze ontmoetingen op het kerkhof, totdat de haan een einde aan het lied kraait. Maar Lahors gedicht, dat oorspronkelijk getiteld was ‘Égalité, fraternité’, gaat ook over de dood als Gelijkmaker. Koning en boeren dansen samen terwijl de timmerman de markiezin omhelst. Saint-Saëns’ muziek bij dit lied bevat een zeer toepasselijk zelfcitaat, namelijk een stukje van de melodie van De Fossielen uit Le carnaval des animeaux! Pas het jaar daarna gebruikte hij de melodie van Danse macabre als basis voor zijn beroemde symfonisch gedicht. 

Camille Saint-Saëns kwam als wonderkind ter wereld in Parijs, acht jaar na de dood van Beethoven. Vanwege zijn enorme talent voor pianospel en compositie werd hij als kind met Mozart vergeleken. En later werd hij om zijn classicistisch-romantische stijl van componeren de Franse Mendelssohn genoemd. Saint-Saëns was een muzikale kameleon. Hij onderzocht de muziek van de achttiende eeuw, van Rameau, Gluck en Mozart en kwam vooral met abstracte muziek voor de dag, waarin Mozart en Mendelssohn doorklinken (later ook Brahms en Wagner). Maar al zijn muziek heeft die typisch Franse esprit: helder, briljant, sprankelend, effectief georkestreerd, elegant, en ietsje onderkoeld.  

‘De dood speelt ’s nachts een gigue’, wordt ons verteld in het eerste couplet.

Celloconcert nr. 1
Saint-Saëns stond in Frankrijk alleen als componist van traditionele soloconcerten. Berlioz, Chausson en D’Indy bewandelden nieuwe en experimentele paden. En in Duitsland en Oostenrijk – waar het genre gewaardeerd werd – had Saint-Saëns met zijn marmeren schoonheid weinig succes. In zijn bekendste Celloconcert nr. 1 in a opus 33 waagde Saint-Saëns zich aan een experiment: het werk bestaat uit drie delen die zonder onderbreking in elkaar overgaan. De rusteloze en donkere meditatieve thema’s van het eerste deel keren terug in het derde deel, waardoor de indruk ontstaat van een cyclisch samenhangend geheel. Het middendeel, met gedempte strijkers, is zo archaïsch,  ‘galant’ en gestileerd dat het een ontsnapt menuet uit de 18e eeuw lijkt. De finale is een gevarieerde en uitgebreide herhaling van het eerste deel. De cello brengt hier een nieuwe en droeve solomelodie in het hoogste register. Hij lijkt zelfs bijna een aria uit Tsjaikovski’s opera ‘Schoppenvrouw’ te citeren. Toch geeft Saint-Saëns zijn muziek niet de tijd om tot een kookpunt te komen, zoals Tsjaikovski zou hebben gedaan. Feilloos keert hij het schip naar kalmere zeeën na de ietwat stormachtige aaneenschakeling van triolen uit het eerste deel. Dit deel eindigt echter niet als een hartstochtelijk of roekeloos avonturenverhaal. Saint-Saëns slaat namelijk het boek met romantische vertellingen voorzichtig dicht, net op tijd.

‘Noodlotssymfonie’
Zo ongeveer de grootste uitputtingsslag in zijn componistenbestaan leverde Ludwig van Beethoven in de jaren 1805 tot 1808. De weerbarstige materie was zijn Vijfde symfonie in c opus 67, ook wel ‘Noodlotssymfonie’ genoemd. De voltooiing kostte hem jaren. Veel is geschreven en veel zal er nog geschreven en gediscussieerd worden over de beroemdste aller openingsmaten. Het uit twee dalende tertsen bestaande openingsmotief heeft Beethoven ook de nodige zweetdruppels gekost, getuige de talloze schetsen die hij eraan spendeerde eer hij de definitieve vorm vond. Volgens Beethovens vriend en eerste biograaf Anton Schindler staan die eerste maten voor het kloppen op de deur van het noodlot. Beethoven zou tegen hem gezegd hebben: ‘Ik wil het noodlot bij de keel grijpen.’ De opening is een regelrecht schokeffect, zeker voor Beethovens tijd. De fortissimo en unisono spelende strijkers en klarinetten zaaien daar de kiem die met klassieke verwerkingsmiddelen tot een hecht muzikaal bouwsel zal uitgroeien.  

Beethoven zou tegen hem gezegd hebben: ‘Ik wil het noodlot bij de keel grijpen.’ 

Vanuit het ‘noodlotsthema’ dat eigenlijk ‘buiten het tempo’ staat ontwikkelt zich een relaas met een geweldige stuwing en vaart. Diverse latere componisten, waaronder César Franck, Vincent D’Indy en Willem Pijper, zijn voor hun kiemceltechniek bij deze Vijfde van Beethoven te rade gegaan. Ook al zijn die eerste vier tonen onlosmakelijk met Beethoven verbonden en vormen ze het meest Beethoveniaanse motief dat we kennen, sommige onderzoekers beweren dat de componist ze uit een revolutionair koorwerk van Luigi Cherubini haalde. Het zij zo. Beethoven verwerkte het motief niet alleen in zijn Vijfde symfonie, maar ook in zijn Pianosonate opus 57 ‘Appassionata’ en in het Vierde pianoconcert 

Over de verpletterende werking van dit machtige opus van Beethoven zijn mooie anekdotes overgeleverd. Toen Mendelssohn in 1830 op de piano het eerste deel voorspeelde aan Goethe, riep die uit: ‘Das ist sehr gross, ganz toll! Man möchte sich fürchten das Haus fiele ein. Und wenn das nun alle die Menschen zusammen spielen?!’ Of zoals Hector Berlioz. Hij reageerde hevig geëmotioneerd toen de Vijfde voor het eerst werd uitgevoerd in Parijs. Hij was verrast en geloofde zijn oren niet. Dat ongeloof maakte plaats voor verafgoding en voor de wens om ooit zelf zoiets fascinerends te mogen componeren. Zijn Symphonie fantastique? En zijn conservatieve leraar Lesueur was na het aanhoren van de symfonie helemaal verhit en liep met grote passen te ijsberen: ‘Ach! Ik moet naar buiten, in de frisse lucht. Het is werkelijk ongehoord. Maar fantastisch. Het heeft me zo ontroerd, opgewonden en gechoqueerd, dat ik bij het verlaten van de loge mijn hoed wilde opzetten en nauwelijks mijn hoofd kon vinden. Zulke muziek zou men eigenlijk niet moeten maken. Laat me nu maar alleen. Tot morgen…’  

De Vijfde symfonie leverde het ultieme bewijs van Beethovens onsterfelijkheid. Want wie kent het wereldvermaarde thema niet? Kort-kort-kort-lang. 

Clemens Romijn 

Over de musici

CAMILLE THOMAS

Geboren in 1988 in Parijs, studeerde Camille Thomas in Berlijn en behaalde prijzen in vooraanstaande competities. De jonge Frans-Belgische cellist, belichaamt optimisme, vitaliteit en vreugdevolle uitbundigheid. Haar muziek brengt mensen samen, overstijgt culturele grenzen en opent harten voor klassieke muziek. Haar charisma en passie voor de muziek inspireren anderen. Haar tweede album, Voice of Hope, is opgenomen in samenwerking met UNICEF. Dit toont haar aspiratie om anderen te helpen met haar muziek. Zo vertelt ze: “Muziek geeft hoop voor de schoonheid en de grootheid van de menselijke ziel.” 

DUNCAN WARD

Naast zijn positie als chef-dirigent bij Philzuid is de Britse Duncan Ward gastdirigent bij het Orchestre de Paris, het Weense Radio Symfonieorkest, de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen en de Bamberger Symphoniker. Sinds 2012 is hij dirigent van de Berliner Philharmoniker Orchester-Akademie, op voordracht van Sir Simon Rattle. Duncan Ward leidde ook opera’s in Straatsburg, Keulen, Berlijn, Amsterdam en bij Glyndebourneon-Tour. Daarnaast initieerde hij muzikale projecten met en voor minderbedeelden in eigen land, India en Zuid-Afrika. 

PHILZUID

Philzuid (eerder philharmonie zuidnederland) is in april 2013 ontstaan uit een fusie van Het Brabants Orkest en het Limburgs Symfonie Orkest. Sinds september 2021 staat Duncan Ward op de bok. Philzuid zet zich in voor feestelijke gebeurtenissen in de regio, zoals Festival Musica Sacra, het Internationaal Vocalisten Concours en natuurlijk de Nieuwjaarsconcerten, de Carnavalsconcerten, Opera op de Parade en de traditionele uitvoering van de Matthäus-Passion. Philzuid zet zich daarnaast in voor muziekeducatie van jong tot oud.  


Duurzaamheid

De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.

CONCERTTIPS