
Programmatoelichting Nino Gvetadze, Frederieke Saeijs & Maja Bogdanović | ZO 16 FEB
Lees hier de programmatoelichting voor het concert van Nino Gvetadze, Frederieke Saeijs & Maja Bogdanović op zondag 16 februari.
Lees hier de programmatoelichting voor het concert van Nino Gvetadze, Frederieke Saeijs & Maja Bogdanović op zondag 16 februari.
Uitvoerenden
Nino Gvetadze piano
Frederieke Saeijs viool
Maja Bogdanović cello
Programma
Joseph Haydn 1732-1809
Antonín Dvořák 1841-1904
Er is geen pauze in het concert.
Volksmuziek en klassieke muziek vormen al eeuwenlang een goede combinatie. Zo heeft Haydn invloeden van de zigeunermuziek in zijn 39e pianotrio verwerkt. Dat deed hij waarschijnlijk ook om indruk te maken op de Engelse pianist Rebecca Schroeter, voor wie hij warme gevoelens koesterde. Ook Dvořák heeft volop volksmuziek in zijn werken gebruikt. Hij deed dat vanuit zijn liefde voor Bohemen, dat onder Oostenrijkse overheersing viel. In het Dumky trio klinken klaagzangen hierover, maar net zoveel uitgelaten volksdansen.
Haydns muzikale liefdesverklaring
In de herfst van zijn carrière had Haydn misschien wel zijn gelukkigste jaren. Als vrij man, niet meer in dienst van de rijke familie Esterházy, maakte hij reizen naar Engeland en daar werd hij op handen gedragen. Ook in de liefde was hij vrij, althans zo voelde hij zich, ver van huis. Ongelukkig getrouwd met de zus van wie hij eigenlijk hield, gooide hij zijn charmes en humor in de strijd bij de Engelse vrouwen. Hoe intiem de affaires precies waren is niet helemaal duidelijk, maar Haydn droeg in die tijd pianotrio’s aan vier verschillende vrouwen op, waaronder drie aan de amateurpianist Rebecca Schroeter. Hij zei later over zijn muze, een rijke weduwe van begin veertig: “ik was al zestig jaar oud, maar ze was heel liefdevol naar mij toe. Als ik vrij was geweest, zou ik zo met haar zijn getrouwd.”
Ook in de liefde was hij vrij.
Schroeter moet een goede pianiste zijn geweest, want de pianopartij is uitdagend en speelt de hoofdrol in Haydns 39e pianotrio. Zijn Engelse uitgever bracht het stuk zelfs op de markt als ‘sonate voor piano met begeleiding van viool en cello’. Het eerste deel begint met een thema waarop Haydn verschillende variaties laat volgen. Hierbij wisselen majeur en mineur elkaar telkens af. In het tweede deel kruipt de viool uit de schaduw van de piano met een prachtige, zangerige melodie. De beroemde cellist Pablo Casals vond de melodie zelfs zo mooi, dat hij hem in de herhaling op zijn eigen instrument speelde en de viool liet begeleiden. Het derde en laatste deel heeft het pianotrio zijn bijnaam Gypsy, oftewel ‘Zigeuner’ gegeven. Met accenten na de tel en pizzicato noten, waarbij de strijkers met hun handen de snaren bespelen in plaats van met de strijkstok, heeft Haydn elementen van de zigeunermuziek in zijn trio verwerkt.
Klagende én vrolijke Bohemers
Ook Dvořák werd geïnspireerd door volksmuziek, maar om een andere reden dan Haydn. In de negentiende eeuw gebruikten veel componisten de volksmuziek namelijk vanuit nationalistische gevoelens. Deze gevoelens werden gestimuleerd door de chaos waarin Europa belandde in de napoleontische oorlogen. Toen Europa daarna opnieuw moest worden ingedeeld, wilde onderdrukte volkeren, zoals de Bohemers en Polen, een eigen staat. Het verwerken van nationalistische elementen in de kunst was een manier om deze gevoelens kracht bij te zetten. Zo heeft Dvořák de dumka (meervoud dumky) verwerkt in verschillende stukken, zoals zijn Vierde pianotrio, dat in dit concert op het programma staat. De dumka komt oorspronkelijk uit Oekraïne, waar het de betekenis van een epische ballade had, een klaagzang van mensen in gevangenschap. Het woord laat zich misschien het best vertalen als een ‘vluchtige, emotionele mijmering’.
De viool en cello raken vervolgens verstrikt in een weemoedig duet.
In de negentiende eeuw namen componisten uit andere Slavische landen de dumka over. Onder hen was Dvořák, die zijn Vierde pianotrio de ondertitel Dumky meegaf. Het klagende karakter van de dumka is al in de eerste maten van het trio te horen, in de dalende motieven en dissonante klanken in de pianopartij. De viool en cello raken vervolgens verstrikt in een weemoedig duet, alsof twee plaatselijke dorpsmusici een treurig verhaal met elkaar delen. Daarna volgt plotseling, samen met de piano, een uitbundige dans. Nog altijd is de hoofdmelodie dalend en de cello speelt dezelfde melodie als in het eerdere duet met de viool, maar het tempo, de dynamiek en de articulatie zorgen voor een totaal andere sfeer. Deze afwisseling van weemoedigheid en uitbundigheid is in alle zes de delen van het Dumky trio te horen. Toch blijft het vierde deel vrij langzaam en donker en is het vijfde deel juist uitgesproken licht. Tel daarbij op dat de eerste drie delen als één geheel in elkaar overgaan en het stevige zesde deel een echte finale vormt en er tekent zich een klassieke vierdeligheid af.
Toch is Dvořák in dit trio heel vrij met de vorm omgegaan: de klassieke sonatevorm in het eerste deel is ver te zoeken en ook qua toonsoorten dwaalt hij ver af van het E mineur waarin hij begint. Het uitgangspunt bij dit werk is eerder de pure emotie van een Boheemse klaagzang, die een contrast vormt met de uitbundige vrolijkheid. Deze emotie maakte het stuk na de première in Praag, met de componist achter de piano, meteen tot een succes. In zijn afscheidstournee, voordat Dvořák naar de Verenigde Staten zou vertrekken, heeft hij het trio ook met veel succes uitgevoerd. Vooral het aanstekelijke zesde deel, waarin een kinderlijk deuntje zich ontwikkelt tot een energieke, stampende dans, deed het publiek in juichen uitbarsten.
Bart de Graaf
Nino Gvetadze begon haar studie in haar geboorteplaats Tbilisi (Georgië) en had vervolgens in Nederland les van Paul Komen en Jan Wijn. Nino Gvetadze reist voor het geven van recitals over de wereld en maakte solo-cd’s met werken van bijvoorbeeld Chopin, Liszt, en Debussy. Als solist was ze te gast bij gezelschappen als het Mahler Chamber Orchestra, het Seoul Filharmonisch Orkest, het Finse Joensuu Orkest en het Nederlands Philharmonisch Orkest.
Frederieke Saeijs begon haar vioolstudie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, die ze voortzette aan de Indiana University Jacobs School of Music in Bloomington. Tijdens haar opleiding won ze diverse prijzen waaronder in 2001 het Oskar Back Concours en vier jaar later het Concours International Long-Thibaud-Crespin. Frederieke Saeijs speelde met orkesten als de Dortmunder Philharmoniker, het Concertgebouw Kamerorkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Momenteel doceert ze aan de Universidad Alfonso X el Sabio in Madrid.
Cellist Maja Bogdanović werd geboren in Zemun (Servië). Zij studeerde cum laude af aan het conservatorium van Parijs waar ze studeerde bij Michel Strauss. Maja Bogdanović trad onder meer op met het Tonhalle Orchestre Zurich, Tokyo Philharmonic en de Belgrade Philharmonic. Zij is tevens een fervent kamermuzikant en treedt op bij toonaangevende festivals zoals Kuhmo, Folles Journees, Storioni en Stift, met artiesten als Yuri Bashmet, Martha Argerich, Nino Gvetadze, Julian Rachlin en Barry Douglas.
Liederen van Brahms, Strauss & Piazzolla
Internationale Top
Schubert
Lees je de programmatoelichting in de zaal? Zet dan het schuifje Dark Mode aan. Scroll naar de onderkant van de pagina en zet het schuifje aan. Zo kun je de tekst beter lezen en geeft je scherm minder licht af.
De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.