Programmatoelichting Stabat Mater van Pergolesi
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – Stabat Mater van Pergolesi op vrijdag 8 november.
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – Stabat Mater van Pergolesi op vrijdag 8 november.
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Nulla in mundo pax sincera
RV 630 (1735)
Uit 12 vioolconcerten opus 4
‘La Stravaganza’: vioolconcert nr. 6 in g
RV316a (1712-1713)
Nisi Dominus
RV 608 (c. 1715)
PAUZE
Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736)
Stabat Mater (1736)
Wie de talrijke zeden en gewoonten binnen de katholieke kerk alleen maar als ‘poppenkast’ ervaart, hoeft het niet te verbazen dat in het Italië van de achttiende eeuw het componeren voor kerk en theater hand in hand ging. De beide uitschieters in het oeuvre van het jonggestorven super-talent Giovanni Battista Pergolesi waren dan ook een uitbundige satire op de eigen tijd in de vorm van een opera in volkstaal (La Serva Padrona) èn een naar binnen gerichte bittere klaagzang in kerklatijn, bedoeld voor de Paastijd (het Stabat Mater). Evenzo componeerde de ‘rode priester’ Antonio Vivaldi naast voor de society bedoelde vioolconcerten, zoals De Vier Jaargetijden, net zo makkelijk briljante geestelijke muziek, die pas de laatste decennia weer de nodige aandacht krijgt. Van beide genres biedt dit concert exquisiete voorbeelden.
Een armengraf
Wat Antonio Vivaldi precies bewoog om aan het einde van zijn leven vanuit Venetië naar Wenen te trekken, bleef altijd onopgehelderd. Hij stierf daar in een schamel onderkomen bij een hospita naast de Kärtnertor. Hij zou trouwens niet de enige grote componist zijn die in die rijke stad in een armengraf wist te belanden.
Vioolconcert
Toen hij op weg ging, had de Venetiaan al een onafzienbaar oeuvre bij elkaar geschreven. Hij was er welvarend mee geworden en beroemd was hij ook. En niet alleen in Italië: ’La Stravaganza’ (de buitensporigheid), een bundel vioolconcerten verliet de drukpers in 1717 in het noordelijke Amsterdam. Deze twaalf concerten had Vivaldi zo’n vijf jaar eerder gecomponeerd voor Vettor Delfino, een adellijke persoon die ook zijn vioolleerling was. Vivaldi hanteert bijna altijd de klassieke tempo-indeling: snel – langzaam – snel. Ook houdt hij in deze reeks concerten een strikte afwisseling van majeur- en mineurtoonsoorten tot bijna het eind toe aan. Vanavond horen we het zesde concert, in g kleine terts – in mineur dus. Vrolijkheid staat nochtans voorop. De componist speelt van meet af aan al zijn bekende troeven uit: we horen een duidelijk afgebakend en meezingbaar thema, gevolgd door snel passagewerk met veel herhalingen in een lekker tempo: snel op en neer gaande strijkstokken alom. Bijna geïmproviseerd en als uit de losse pols klinkt daarna het klagende middendeel, niet zonder de krullerigheid die zo kenmerkend is voor de laat-barok. Kracht en viriliteit spreekt uit het finale Allegro, waarbij in het ritornello – het refrein zou je kunnen zeggen – vooral de in halve toonsafstanden stapsgewijs afdalende akkoordenreeks opvalt.
Muziek voor de kerk
Vocaal vuurwerk wordt ons niet onthouden in het motet waarmee het concert vanavond opent. Een motet is een zangstuk van religieuze inhoud, meestal in het Latijn gesteld. Dit Nulla in mundo dateert uit 1735, dus Vivaldi was al bijna een oude man toen hij dit schreef. Wellicht keek hij toen ook al terug op een leven waarin zoet en zuur – of bijbelser: gal en honing – gelijkelijk waren verdeeld. De tekst verhaalt van een wereld waarin het nooit lang goed kan gaan. Wie de auteur is, weten we niet. Net als bij het vioolconcert ontwaren we een indeling in drie tempi: in het midden klinkt een recitatief; de muziek wordt hier rustiger en verhalender bij een gematigd tempo en een uitgedunde bezetting. De felle gevoelens en heftige gemoedsuitbarstingen vinden we juist in de hoekdelen, in de snellere aria’s die dit recitatief omgeven, bijvoorbeeld als het gif van de verraderlijk op de loer liggende slang te berde komt. Maar altijd is er de vertroosting door de religie: met een afsluitend Alleluia (God zij geloofd) sluit het motet spectaculair af.
Vocaal vuurwerk wordt ons niet onthouden in het motet waarmee het concert vanavond opent.
De tekst van het Nisi Dominus grijpt terug op Psalm 127 in de bijbel. “Vergeefs bouwen de mensen hun huizen, als niet Gods zegen op het werk rust”, zo is ongeveer de strekking. Vivaldi gaf het een wat grotere architectuur mee in wel negen onderscheiden delen. Elk vers wordt een zelfstandig stukje muziek en zo komt deze compositie tot een flinke lengte. Het werk ontstond kort na de vioolconcerten van La Stravaganza in de tijd dat Vivaldi werkzaam was in het ‘Ospedale della Pietà’, een weeshuis voor meisjes in Venetië. Waarschijnlijk is het daar ook voor het eerst uitgevoerd tijdens een vesperviering. Opnieuw komen we een chromatisch – in halve toonsafstanden – dalende passage tegen waarmee in het derde deel klagelijk het ‘brood van zorgen’ wordt uitgebeeld. Alles stuurt aan op het afsluitende Amen (zo zij het) maar opvallend is dat Vivaldi de zogenaamde doxologie (beginnend met: Gloria et Pater et Filio) over twee delen uitsmeert en daarbij de muziek van het begin terug laat komen.
Vergeefs bouwen de mensen hun huizen, als niet Gods zegen op het werk rust.
Stabat Mater
Veel dichters beproefden hun krachten op een passende vertaling van het Stabat Mater, de pakkende tekst die waarschijnlijk in de dertiende eeuw door de Italiaanse monnik Jacopo di Todi werd gedicht. Ons spreekt tegenwoordig de huis-tuin-en-keukentaal van Willem Wilmink wellicht het meest aan:
De Moeder stond door smart bevangen
en met tranen langs haar wangen
waar haar zoon gekruisigd hing.
Maar wat dacht u van een scheutje Vondel:
Iesus’ nat bekrete moeder
stond bij ’t kruis, daar ons Behoeder
haar beminde Zoon aan hing
of anders de negentiende-eeuwer Bilderdijk:
Met de tranen op haar wangen
in het knellendst boezemprangen
bij het kruis dat Jezus droeg
stond de moeder neêrgebogen
Eeuwenlang hield deze middeleeuwse tekst stand. De wetenschap dat je niet de enige bent die moet lijden, zorgt voor vertroostende kracht, ook in het heden. Zo parafraseerde de Vlaming Flor Vandenkerckhove:
t’ zal je maar overkomen
dat ze je kind meenemen
(…)
Soms is ’t naar het kalifaat
of ’t is in opdracht van de staat
Soms komt ’t alleen maar door de straat…
Vele grote en minder bekende componisten hebben zich keer op keer laten inspireren om deze aangrijpende dichtregels op muziek te zetten. De hoeveelheid Stabat Maters is daarmee onafzienbaar, maar één ervan lijkt ongenaakbaar in populariteit: dat is de versie die de Italiaan Giovanni Battista Pergolesi in de vroege achttiende eeuw in een klooster bij Napels aan het papier toevertrouwde. Hij deed dit in de eerste maanden van zijn laatste levensjaar want Pasen van dat jaar haalde hij niet. Hij stierf amper zesentwintig jaar oud, het Stabat Mater als een echte zwanenzang achterlatend. Want zingen zwanen niet het mooist als zij de dood voelen naderen? Het schijnt dat Pergolesi, als enig overlevend kind uit een gezin waarvan ook nog eens de ouders vroeg stierven, lichamelijk misvormd was en in zijn laatste maanden aan tuberculose leed.
In ieder geval had hij zijn bezittingen bij een tante in Napels achtergelaten, toen hij begin 1736 het Franciscaner klooster in Pozzuoli introk, kennelijk met het idee daar te sterven. Dit klooster was gesticht door familie van de hertog van Maddaloni, waar hij diende als kapelmeester. Hier schreef hij zijn Stabat Mater, in opdracht van een adellijke broederschap van de H. Maria-van-zeven-smarten-kerk in Napels. Pas na zijn dood werd Pergolesi’s grootheid erkend. Het begon in Italië, maar na een publicatie van het geliefdste werk in Londen in 1749 bereikte het zelfs de status van meest herdrukte compositie in de achttiende eeuw.
De zetting is sober met twee solostemmen en wat strijkers, maar ook buitengewoon effectief: met heel verschillende stemmingen en tempi voor elk van de twintig drieregelige verzen. Net als bij Vivaldi’s Nisi Dominus eindigt het werk met een volmondig ‘Amen’ en de verwachting na de dood het Paradijs te zullen worden toegelaten.
Kees Arntzen
PRJCT Amsterdam
PRJCT Amsterdam is een jong barokensemble rondom countertenor Maarten Engeltjes, opgericht in 2017. Het ensemble wordt gevormd door een vaste kern van jonge, uitmuntende barokmusici. Artistiek leider Maarten Engeltjes zoekt daarbij vaak samenwerking met andere ervaren, internationaal gevestigde topmusici, als concertmeester en/of solist. In korte tijd heeft PRJCT Amsterdam succesvol zijn naam gevestigd. Het eerste project Tranen van een moeder, met o.a. het Stabat Mater van Pergolesi en in samenwerking met de schrijver P.F. Thomése, leidde in 2023 tot een uitverkocht Concertgebouw. Ook oogstte PRJCT Amsterdam veel lof met het programma If Music be the Food of Love met Andreas Scholl. PRJCT Amsterdam nam haar eerste twee albums Forgotten arias (2019) en Nicht Mehr Hier (2020) op bij SONY Classical. In 2023 bracht PRJCT Amsterdam bij label Pentatone het veelgeprezen album Stabat Mater: A Mother’s Tears uit. Dat werd zeer goed ontvangen door de nationale en internationale pers: ‘All in all a very moving and engaging performance from one of the newest and slickest ensembles on the scene’, aldus Brits muziekmagazine Gramophone.
Maarten Engeltjes countertenor (leiding)
Maarten Engeltjes (1984), zingt al vanaf zijn vierde jaar als jongenssopraan. Op zijn zestiende maakte hij zijn debuut als countertenor in Bachs Matthäus-Passion. Al snel volgden vele concerten in binnen en buitenland. In 2007 studeerde hij vervolgens cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Inmiddels is Engeltjes al jaren een veel gevraagd countertenor. Hij werkt regelmatig samen met dirigenten als Ton Koopman, William Christie, Peter Dijkstra, Jordi Savall en Lars Ulrik Mortensen. Dit maakt hem een regelmatig geziene gast bij de meest prestigieuze orkesten en zalen ter wereld zoals Lincoln Centre New York, Théatre des Champs Elysées Parijs, Philharmonie Berlijn, Metropolitan Theatre Tokyo, Sydney Festival, Palau de la Musica Barcelona, Barbican Hall Londen, Konzerthaus Wenen en het Concertgebouw Amsterdam. Toekomstige engagementen zijn o.a. een 7-jarige Bachcyclus met Les Arts Florissants onder leiding van Paul Agnew, Bach Cantates in Praag en Leipzig met het Amsterdam Baroque Orchestra onder Ton Koopman, Händel’s Israel in Egypt met het koor van de NDR onder leiding van Klaas Stok, Bach’s Matthäus Passion onder Eivind Gullberg Jensen en Händel’s Messiah met de New York Philharmonic. Tevens staan er projecten gepland met zijn eigen PRJCT Amsterdam waarin hij naast sterren als Rolando Villàzon, Carolyn Sampson, Andreas Scholl en Jeanine de Bique solist en dirigent zal zijn.
Carolyn Sampson sopraan
De Engelse sopraan Carolyn Sampson is enorm veelzijdig: ze voelt zich evengoed thuis op het concertpodium als in de operahuizen, zingt oude muziek met hetzelfde gemak als het romantische repertoire en is een fervent liedzangeres. Dit seizoen verschijnt haar 100e cd opname als solozangeres, een uitzonderlijke mijlpaal. Ze zong met bijna alle belangrijke orkesten en zong operarollen bij de English National Opera, Glyndebourne Festival Opera, Opéra de Paris. Ze zong de hoofdrol in Lully’s Psyché op het Boston Early Music Festival. De cd-opname daarvan werd in 2008 genomineerd voor een Grammy. Ze gaf liedrecitals in Wigmore Hall op het Oxford International Song Festival, Leeds Lieder, Saintes en Aldeburgh Festivals en in het Concertgebouw Amsterdam, de Pierre Boulez Saal Berlin, het Weense Konzerthaus, de Carnegie Hall en op tournee in Japan. Carolyn Sampson vormt al meer dan tien jaar een liedduo met pianist Joseph Middleton. Hun debuutalbum Fleurs werd in 2015 uitgebracht op het BIS-label en werd genomineerd in de categorie solozang van de Gramophone Awards, net als hun meest recente album But I Like to Sing.
Ivan Iliev viool
Ivan Iliev, geboren in Pernik, Bulgarije, voltooide zijn muziekstudies aan de Nationale Muziekacademie in Sofia bij Verka Stefanova en Yossif Radionov. Zijn fascinatie voor oude muziek bracht hem naar de klas van Lucy van Dael aan het Conservatorium van Amsterdam. Masterclasses met leden van de Amadeus, Smetana en Bartók kwartetten speelden een grote rol in zijn verdere muzikale ontwikkeling, waarbij hij een diepe interesse koesterde voor kamermuziek en de subtiliteiten van het repertoire voor strijkkwartet. Als lid van het European Union Baroque Orchestra (EUBO) werkte Ivan onder leiding van Lars Ulrik Mortensen, Roy Goodman, Enrico Onofri en Petra Mullejans. Sinds 2008 maakt hij deel uit van het Ensemble Cordevento van Erik Bosgraaf. Hij is mede-oprichter van het Reicha Quartet, toegewijd aan het 19e-eeuwse repertoire voor strijkkwartet op historische instrumenten. Hun debuut-cd in 2019 bevatte een wereldpremière-opname van Anton Reicha’s Quatuor Scientifique. Sinds 2017 vervult Ivan de rol van concertmeester bij Collegium 1704 in Praag. Daarnaast werkt hij regelmatig samen met Ensemble Odyssee, Castello Consort, Gli Angeli Genève, de Nederlandse Bachvereniging, Orkest van de Achttiende Eeuw en PRJCT Amsterdam.
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.