Uitvoerenden

Radio Filharmonisch Orkest 
Stanislav Kochanovsky dirigent
Simone Lamsma viool 

Maurice Ravel (1875-1937)

  • La Valse (1920)

Erich Wolfgang Korngold (1897-1957)

  • Vioolconcert in D opus 35 (1945)
    Moderato nobile
    Romance

    Allegro assai vivace

Pauze

Nikolai Tsjerepnin (1873-1945)

  • Prelude tot La princesse lointaine opus 4 (1896)

Richard Strauss (1864-1949)

  • Suite uit Der Rosenkavalier (1911) bew. Artur Rodzinski (1945)

Verlangen naar vervlogen tijden

Vier partituren vol verlangen naar vervlogen tijden staan vanavond op de lessenaars van het Radio Filharmonisch Orkest. Alle zijn ze doortrokken van weemoed en een onbestemde hunkering naar het vooroorlogse leven. Niet alleen verlangde men naar het ‘Belle Époque’, dat met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn plotselinge einde had gevonden, maar ook naar eerdere, nog weelderige levenssferen: de Weense danszalen anno 1855 en in dezelfde stad het statige aristocratische, maar o zo hypocriete hofleven onder Keizerin Maria Theresia rond 1740.

Portret van een ballet
Regelrecht vergaapt hadden de Parijzenaars zich aan het ballet dat zich op 18 mei 1909 voor hun ogen ontvouwde in het Théâtre du Châtelet. De kleurrijke en verhalende choreografie van balletmeester Fokine bij Le Pavillon d’Armide op muziek van de eveneens Russische Nikolai Tsjerepnin sloeg dermate aan dat in culturele kringen de Ballets Russes meer en meer een begrip en een standaard werden. Dat was natuurlijk vooral te danken aan de kundige impresario Sergei Diaghilev, eigenlijk een mislukte kunstenaar, die vanuit het verre Perm achterin de Oeral de weg naar de cultuurstad Parijs had weten te vinden. Niet alleen landgenoten als Stravinsky en Prokofjev zette hij aan tot grootse verrichtingen, ook gaf hij opdrachten aan belangrijke, in Parijs verkerende componisten als de Falla en Ravel.

Velen zagen in het eruptieve orkestwerk een beschrijving van het platgeslagen Europa na de oorlog.

Met Maurice Ravel ging het echter in de onderlinge verhouding helemaal mis: op enig moment weigerde Ravel de impresario de hand te schudden en zelfs was er even sprake van een duel. Van die onmin was bij de première van het grootse ballet Daphnis et Chloë in 1912 nog geen sprake. Het conflict begon pas toen Ravel in 1919 zijn korte balletmuziek La Valse in quatre-mains-versie voorspeelde aan de impresario. ‘Dat is geen ballet, maar een portret van een ballet’, liet Diaghilev zich ontvallen. Ravel was zeer gegriefd en het kwam nooit meer goed tussen die twee. Maar in de kern had de Rus gelijk: La Valse wordt vaak en graag gespeeld in de concertzalen, maar zelden gedanst. Al sinds 1906 had Ravel rondgelopen met de gedachte aan een symfonische werk met de naam Vienne — een reflectie op de danscultuur in die andere grote muziekstad van de negentiende eeuw. En toen was daar in 1919, net na de oorlog die Ravel met moeite had overleefd, die nieuwe opdracht van Diaghilev. Velen zagen in het eruptieve orkestwerk een beschrijving van het platgeslagen Europa na de oorlog, een ‘apotheóse van de wals’, een bijzetting van een overleden en overleefde cultuur, maar Ravel heeft dit zelf altijd ontkend. In het voorwoord bij de partituur schreef hij niet meer dan: ‘Door een mist van wolken, zijn dansende paren nauwelijks zichtbaar. Maar de mist trekt op en we zien een immense danszaal gevuld met zwierende koppels. Langzaam komt er meer licht op het toneel en wanneer het “fortissimo” uitbreekt, is alles uitbundig verlicht. Het decor is dat van een Weense danszaal rond 1855.’

Exuberante klankwereld
Als kind maakte Erich Wolfgang Korngold het staartje van het ‘Oude Europa’ nog van nabij mee. En niet als een willekeurig kind, maar als een heus ‘wonderkind’. Niemand minder dan Gustav Mahler noemde hem al kort na de eeuwwisseling ‘de nieuwe Mozart en een genie’. En net als Mozart werd de jonge Erich door zijn vader Julius Korngold, muziekrecensent met de nodige contacten, door heel Europa op concertreizen meegetroond. Op zijn vijftiende had zoonlief al een volwaardige Sinfonietta gecomponeerd – maar voor de vernieuwingen die zich na het einde van de oorlog in 1918 allerwegen aandienden, toonde hij weinig oor. Hij bleef zich oriënteren op de exuberante klankenwereld van Richard Strauss en Puccini en het is niet verwonderlijk dat hij – toen hij in de jaren dertig onder dreiging van de ontwikkelingen in Duitsland uitweek naar Amerika – tenslotte vooral furore maakte in Hollywood, als componist van filmmuziek met een fabelachtig technisch kunnen. Al in 1938 had hij zijn eerste Oscar te pakken. In de bioscoopzaal glorieerde hij dus, maar het succes in de concertzaal liet langer op zich wachten. De onvervalste romantiek die Korngold te bieden heeft was daar lange tijd niet in tel. Toch is dit beeld de laatste jaren gekanteld en met name zijn opera die tote Stadt baarde nog onlangs weer opzien en lovende recensies.

Al in 1938 had hij zijn eerste Oscar te pakken.

Een andere fraaie partituur, het Vioolconcert in D ontstond aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Jascha Heifetz bracht het in 1947 in première met het St. Louis Symphony Orchestra. Het werk begint rustig met een Moderato nobile maar de solist breekt al spoedig uit in heftige gevoelsuitbarstingen. Traditiegetrouw volgt op het langzame deel in het midden (Romance) een levenslustig en sprankelend slot (Allegro assai vivace). Dit niet zo heel bekende vioolconcert kent vele pakkende momenten en biedt de violist alle mogelijkheid om te schitteren.

Verliefde troubadour
Net als Stravinsky voltooide Nikolai Tsjerepnin eerst een studie rechten voordat hij zich onder de hoede van Rimsky-Korsakov geheel aan de muziek wijdde. Al in 1899 was hij dirigent van het hoforkest in zijn geboortestad Sint-Petersburg en nog geen tien jaar later stond hij in Parijs zijn eigen, twee jaar eerder voltooide Pavillon d’Armide te dirigeren! Het werd een instant-succes en een flamboyante opmaat voor de rijke historie van de Ballets Russes in die stad. Vanavond horen we de Prélude bij andere theatermuziek. La princesse lointaine was bestemd om te klinken bij een toneelstuk in vier bedrijven van toneelschrijver Edmond de Rostand (1868-1918). Die kennen we van zijn succesvolle Cyrano de Bergerac. Maar voordien had hij deze tekst ten tonele gevoerd en wel speciaal voor actrice Sarah Bernhardt. Het verhaal speelt zich af in de twaalfde eeuw rond troubadour Jaufré Rudel en zijn smachtende liefde voor een onbereikbaar lijkende jonkvrouw, hoog op een burcht. Ondanks de presentie van Sarah Bernhardt kreeg dit werk geenszins de juichende ontvangst van het latere Cyrano. Toch begon Tsjerepnin al in 1899 — nog tijdens zijn leertijd bij Rimsky-Korsakov — aan het schrijven van muziek bij de verschillende scènes. In de concertzaal overleeft slechts de dromerige en zangerige Prélude, een knap staaltje orkestratiekunst.

Romantische terugblik
Bij wijze van mentale gymnastiek schijnt Richard Strauss elke ochtend bij het ontbijt operette-deuntjes te hebben geïnstrumenteerd – zo alledaags en vanzelfsprekend moet voor hem de omgang met het orkestapparaat zijn geweest. Al in zijn gymnasiumtijd in München zat hij onder de schoolbank stiekem partituren uit te schrijven. Later, in de tijd van zijn grootste roem, toen hij de baas werd van de opera in Wenen (1919-1924) bewoonde hij een prachtige villa aan de rand van de kasteeltuin van het Belvedère. Die had hij voor een appel en een ei bedongen van de gemeente bij wijze van bonus. Thans fungeert de villa als residentie voor de Nederlandse ambassadeur.

Na zijn bijna avant-gardistisch te noemen klankexperimenten in Salome en Elektra — die het publiek soms de stuipen op het lijf joegen — deed Strauss met zijn librettist Hugo von Hofmannsthal een stapje terug. Hun nieuwe opera zou de sfeer van het achttiende-eeuwse Wenen moeten oproepen. Zelf werd Strauss ook toenemend burgerlijk: hij schroomde niet huiselijke taferelen als onderwerp voor zijn opera’s en orkestwerken aan te dragen. Der Rosenkavalier — de naam is een vondst en niet origineel 18e-eeuws — gaat over het verzonnen gebruik een ‘zilveren roos’ aan te laten reiken bij wijze van huwelijksaanzoek. Richard Strauss gaf die scène ‘momentum’ met een volstrekt originele, iriserende reeks harmonieën. Het werd het muzikale ‘logo’ van de hele opera.

Na een onbeholpen, koddige wals eindigt deze weelderige orkestsuite met een wilde afsluiting.

De heerlijke partituur bij het burleske verhaal: de oude snoeper Ochs wordt in het ootje genomen, en ook de adellijke Marschallin moet met lede ogen aanzien dat haar liefde voor de achttienjarige Oktavian maar van korte duur zal zijn, werd in 1945 ingedikt tot een orkestsuite waarin de belangrijkste en fraaiste thema’s aaneengeregen worden. Strauss vervaardigde die niet zelf, maar gaf er wel zijn goedkeuring aan. Na een overdadige ouverture die een voorafgaand nachtelijk samenzijn uitbeeldt, horen we dan de net beschreven, typische ‘Rosenkavalier-akkoorden’. De jongelui raken in de ban van elkaar en zo komt het tot een liefdesduet tussen hoorn en hobo: in Sophie ontmoet de overbrenger van de roos, Octavian, een nieuwe, in leeftijd gelijke liefdespartner. De plotselinge, lompere muziek hierna verbeeldt de binnenkomst van de snoeverige baron Ochs auf Lerchenau. Een reeks klinkende Weense walsen volgt – hartstikke anachronistisch want anno 1740 was Johann Strauss met zijn walsorkest nog lang niet in zicht. Maar wat geeft het? Na nog een laatste toegift, een onbeholpen, koddige wals eindigt deze weelderige orkestsuite met een wilde afsluiting. Die werd er voor de gelegenheid bij gecomponeerd door de bewerker.

Kees Arntzen


STANISLAV KOCHANOVSKY

Stanislav Kochanovsky werd geboren in St. Petersburg en studeerde daar aan het conservatorium. Hij wordt beschouwd als een van de meest briljante dirigenten van onze tijd. GB Opera Magazine roemde de ‘aristocratische gestuur en poëtische gevoeligheid’ van zijn concerten.

De laatste jaren maakte hij zijn debuut bij onder andere het Koninklijk Concertgebouworkest, de Wiener Symphoniker, het National Symphony Orchestra of Washington en het Cleveland Orchestra, waarbij hij samenwerkte met solisten als Leonidas Kavakos, M. Pletnev, Nikolai Lugansky, Maxim Vengerov, Denis Matsuev en Vilde Frang. Sinds het huidige seizoen is Stanislav Kochanovsky chefdirigent van de NDR Radiophilharmonie. Kochanovsky is ook een vermaard operadirigent. Zo leidde hij producties in vele operahuizen, waaronder De Nationale Opera. Hij is een vaste gast op het festival van Verbier, waar hij onder meer Jevgeni Onjegin dirigeerde (2017), Rigoletto (2018), Die Zauberflöte (2019), Hänsel und Gretel (2022) en een symfonisch programma met solisten Lucas Debargue en Mikhail Pletnev.

SIMONE LAMSMA

‘Keer op keer zijn haar interpretaties een toonbeeld van muzikale eerlijkheid en superieure smaak. Lamsma heeft een prachtige muzikale persoonlijkheid die zich manifesteert alsof er geen eeuwen liggen tussen het nu van de uitvoering en het toen van de compositiedatum van de muziek die ze speelt.’ (Roeland Hazendonk, Het Parool)

Nederlandse violiste Simone Lamsma wordt wereldwijd gerespecteerd door pers, collega’s en publiek als een van de meest opvallende en muzikale persoonlijkheden van de klassieke muziek. Met haar uitgebreide repertoire soleerde Simone de afgelopen seizoenen met veel van ’s werelds belangrijkste orkesten als het New York Philharmonic, Los Angeles Philharmonic, Chicago Symphony Orchestra, London Symphony Orchestra, London Philharmonic Orchestra en het Koninklijk Concertgebouworkest. Ze werkte samen met vele eminente dirigenten, waaronder Jaap van Zweden, Antonio Pappano, Paavo Järvi, Gianandrea Noseda en Yannick Nézet-Séguin.

Simone Lamsma is dit seizoen Artist in Residence bij het AVROTROS Vrijdagconcert. Eerder dit seizoen schitterde ze al in Piazolla’s De vier Jaargetijden van Buenos Aires, later in het seizoen komt ze met een Frans georiënteerd recital én een spetterend concert het gloednieuwe vioolconcert dat Joey Roukens in opdracht van deze serie speciaal voor Lamsma componeerde.

RADIO FILHARMONISCH ORKEST

Het Radio Filharmonisch Orkest is bij uitstek de ambassadeur voor nieuwe en onbekende muziek in Nederland en daarbuiten. Elke week laat het orkest publiek in de grote concertzalen van Nederland en talloze mensen thuis via radio en internet genieten van meesterwerken uit de klassieke muziek.

Concerttips



Dark Mode

Lees je de programmatoelichting in de zaal? Zet dan het schuifje Dark Mode aan. Scroll naar de onderkant van de pagina en zet het schuifje aan. Zo kun je de tekst beter lezen en geeft je scherm minder licht af.

Duurzaamheid

De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.