
Programmatoelichting Gavrylyuk speelt Griegs Pianoconcert | VR 14 MRT
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – Gavrylyuk speelt Griegs Pianoconcert op vrijdag 14 maart.
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – Gavrylyuk speelt Griegs Pianoconcert op vrijdag 14 maart.
Uitvoerenden
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Roderick Cox dirigent
Alexander Gavrylyuk piano
Programma
Richard Strauss (1864-1949)
Edvard Grieg (1843-1907)
Pauze
William Dawson (1899-1990)
Edvard Grieg putte inspiratie uit de muziek en sagen uit de Noorse folklore en schiep zo een eigen stem, die zijn verbondenheid met zijn vaderland tot uitdrukking bracht. Om diezelfde reden verwerkte de Afro-Amerikaan William Dawson melodieën en ritmes uit spirituals en Afrikaanse drums, waarmee hij eveneens een eigen geluid wist te creëren. Richard Strauss putte uit West-Europese literatuur en zijn kleurrijke, verhalende stijl stond model voor de meeslepende filmmuziek die in Hollywood tot bloei kwam.
Richard Strauss’ kleurrijke, verhalende stijl stond model voor de meeslepende filmmuziek die in Hollywood tot bloei kwam.
Richard Strauss is een van de meest uitgevoerde componisten in ons land. Hij dirigeerde hier ook zelf verscheidene malen het Concertgebouworkest in eigen werk, waarmee hij steevast veel succes oogstte. In 1897 leidde hij de musici door zijn symfonisch gedicht Don Juan, dat hij in 1888 gecomponeerd had, het jaar waarin het orkest was opgericht. Het genre van het symfonisch gedicht was ontwikkeld door Franz Liszt en betekent simpelweg dat de componist een verhaal vertelt in een ééndelig orkestwerk.
Rokkenjager
Zo beschrijft Don Juan de legendarische rokkenjager die God noch gebod respecteert en de ene verovering aan de andere rijgt. Met zijn indrukwekkende verleidingskunsten brengt hij alle dames het hoofd op hol en weet hij keer op keer zijn ontrouw en onoprechtheid te maskeren. Toch komt boontje uiteindelijk om zijn loontje, als de vader van een van zijn slachtoffers hem onherroepelijk het graf in sleurt.
Branie
Luid wervelende salvo’s van koper en strijkers kondigen de komst aan van de held. Vol branie stapt hij rond, waarna een innige vioolsolo suggereert hoe hij een dame het hof maakt. Na een korte overwinningsroes strijden stoere koperpassages en zoetgevooisde lyriek om voorrang, waarbij fraaie soli van hobo, klarinet, fagot en hoorn worden afgezet tegen onstuimig kopergeschal. Tegen het einde kondigen krijsende hoorns en onverbiddelijk hamerende pauken Juans ondergang aan, waarna het stuk – en zijn leven – als een nachtkaars uitgaat.
Edvard Grieg: Pianoconcert
Edvard Grieg kwam op 15 juni 1843 in Bergen ter wereld in een welgestelde familie. Door zijn enorme interesse in muziek presteerde hij slecht op school, maar toen de Noorse vioolvirtuoos Ole Bull in 1858 het gezin bezocht en Edvard piano hoorde spelen, overreedde hij diens ouders hem naar het conservatorium in Leipzig te sturen. Bull en de jonge Grieg ontwikkelden een levenslange vriendschap. Zoals alle Noren uit de gegoede klasse sprak Grieg Deens; ook was hij qua cultuur meer op Denemarken dan op Noorwegen gericht, maar toen hij in de zomer van 1864 bij Bull logeerde veranderde dit. Bull was een fervent nationalist, die in zijn jongere collega een vurige liefde voor de Noorse volksmuziek wist te ontsteken. Grieg ging Noorse volksmelodieën en -ritmes verwerken in zijn composities en richtte samen met een aantal gelijkgezinden de vereniging Euterpe op, waarmee hij zich inzette voor de promotie van Scandinavische muziek.
Ondanks de overduidelijke invloeden van Noorse volksmuziek loofde Liszt het concert als ‘Zweedse punch’.
Noorse belofte
Al snel gold Grieg als dé belofte van de Noorse muziek en in 1866 werd hij dirigent van de Philharmonische Vereniging. Kort daarna stichtte hij, samen met een muziekcriticus, de Noorse Academie voor Muziek, die haar deuren op 14 januari 1867 opende. Een half jaar later trouwde hij met zijn nicht, de zangeres Nina Hagerup. Niet lang daarna voltooide hij zijn Pianoconcert in a, dat een jaar later met overweldigend succes in Kopenhagen in première ging. Toen hij met zijn vrouw in 1870 Rome bezocht toonde hij de uiteindelijke versie aan Liszt, die er zeer over te spreken was. Ondanks de overduidelijke invloeden van Noorse volksmuziek loofde Liszt het concert als ‘Zweedse punch’. Hoe het ook zij, met dit concert brak Grieg internationaal door, vooral dankzij de steun van Franz Liszt én de Nederlandse componist Julius Röntgen.
Dartele pianoloopjes en boertige dans
Het eerste deel opent met een stevige paukenroffel, die een reeks dalende akkoorden van de piano in gang zet. Sowieso speelt de piano steeds een hoofdrol, waarbij het orkest diens dartele loopjes ondersteunt met een subtiele begeleiding. Af en toe pakt ook het orkest even flink uit, maar de zachtmoedige lyriek overheerst. Het tweede, langzame deel is zo mogelijk nóg inniger en opent met een triest thema van gedempte strijkers, houtblazers en hoorn. Met zijn fluweelzachte strijkerspartijen en wervelende pianoguirlandes roept dit deel een sprookjesachtige sfeer op. Zonder pauze volgt hierop het derde deel, dat met zijn haast boertige ritmiek duidelijk is beïnvloed door de Noorse Hallingdans. Terwijl de piano ook hierin aan de lopende band sprankelende loopjes produceert, roert het koper zich nu geregeld met luidruchtige uitroepen, als op een dorpsfeest. Na een bespiegelend middendeel keert de dansante muziek van het begin terug, waarna het concert eindigt met paukenroffels en breed uitgesponnen koperfanfares.
William Dawson: Negro Folk Symphony
Hoewel de slavernij in de Verenigde Staten officieel werd afgeschaft in 1865, bleef de rassenongelijkheid tot diep in de twintigste – én eenentwintigste eeuw – voortbestaan. In de jaren twintig van de vorige eeuw ontstond echter een nieuw zelfbewustzijn onder Afrikaans-Amerikaanse kunstenaars. Zij zochten inspiratie in de muziek, dans en verhalen van hun voorouders en eisten hun plek op in het culturele landschap. De beweging begon in New York als de ‘Harlem Renaissance’, met als bekendste vertegenwoordiger de dichter Langston Hughes. Al snel volgde de ‘Chicago Black Renaissance’, waarmee deze stad een tweede epicentrum werd. Hier troffen zwarte musici, beeldend kunstenaars en schrijvers elkaar en vierde trompetpionier Louis Armstrong triomfen. De stad bood ook een vruchtbare voedingsbodem voor klassieke componisten als Samuel Taylor-Coleridge, Nora Holt en Florence Price, die als vanzelfsprekend spirituals in hun muziek verwerkten.
Staande ovatie
Minder bekend is William Dawson, wiens Negro Folk Symphony een jaar later in première werd gebracht door het Philadelphia Orchestra. Het publiek reageerde laaiend enthousiast en begon, tegen het protocol in, al na het tweede deel uitbundig te klappen. Na afloop volgde zelfs een staande ovatie – anders dan in ons land in Amerika bepaald geen vanzelfsprekendheid. Het stuk werd nog enkele malen met succes opgevoerd, maar verdween daarna in de vergetelheid, ondanks een revisie die Dawson maakte na een uitgebreide reis door West-Afrika in 1952. Pas de laatste jaren staat zijn symfonie weer geregeld op de lessenaars van bekende Amerikaanse orkesten.
Spirituals
Dawson begon al jong met componeren, waarbij hij vooral bekend werd om zijn arrangementen van en variaties op Spirituals, voor zowel orkesten als koren. In 1934 schreef hij zijn eerste en enige symfonie, die hij Negro Folk Symphony noemde. Naar eigen zeggen was dit een poging om de ontbrekende schakel te vormen die verloren was gegaan toen Afrikanen in slavernij uit hun thuisland werden weggevoerd. Het woord ‘negro’ had voor Dawson overigens geen negatieve klank: hij gebruikte het tot aan zijn dood in 1990 juist vanuit een diepgewortelde trots en respect – hij vond de term ‘black’ te beperkt om zijn rijke erfgoed volledig recht te doen.
De muziek is zwierig en opzwepend en ademt bij wijlen de sfeer van Dvořák, niet geheel toevallig een voorbeeld voor Dawson.
Opzwepend
De Negro Folk Symphony heeft drie delen, die allen verwijzen naar het verleden. Deel I, Bond of Africa (‘verbinding met Afrika’), opent met een klaaglijk dalend hoornmotief dat herinnert aan Go Down Moses. Dit wordt beantwoord door de strijkers en na een korte stilte overgenomen door hobo en fluiten. Dit motief en het vraag-en-antwoordspel tussen solisten en orkest wortelt in de spiritual-traditie en loopt als rode draad door de symfonie. De muziek is zwierig en opzwepend en ademt bij wijlen de sfeer van Dvořák, niet geheel toevallig een voorbeeld voor Dawson. De Tsjech had immers ooit gezegd dat Amerikaanse componisten hun toekomst moesten zoeken in het muzikale erfgoed van de zwarte bevolking. Het deel kent een grote variatie in dynamiek en heeft een enorme vaart, met een soms bigbandachtige schwung.
Smachten naar verlossing
Het tweede deel, Hope in the Night opent met drie eenzame gongslagen en een smachtend motief van een althobo tegen wiegende strijkers, waarna hoorns en fluiten het thema overnemen. De geplukte snaren lijken de monotone cadans van het eeuwige zwoegen op de plantages te verklanken, terwijl het sierlijk stijgende thema verwijst naar de hoop op een beter leven die men ondanks alles bleef koesteren. Dit deel wisselt voortdurend tussen uitzinnige uitbarstingen met veel slagwerk, vrolijk gekwetter en meer ingetogen passages waarin de instrumentalisten het thema als een estafettestokje aan elkaar doorgeven. Aan het slot keren de gongslagen terug.
Jubelende fanfares
Deel drie ten slotte is vernoemd naar de spiritual O, Le’ Me Shine, Shine Like a Morning Star! (‘oh, laat me schijnen als de morgenster!’). Hierin klinken veel melodieën die we kennen van Spirituals en horen we opnieuw echo’s van Dvořák. Het slagwerk en onregelmatige ritmes spelen een prominente rol, mede door de wijzigingen die hij in 1952 na zijn Afrika-reis aanbracht. Jubelende fanfares getuigen dat de hoop uit het tweede deel werkelijkheid is geworden en de symfonie eindigt met vier welgemikte slagen op de pauken, als worden de voormalige onderdrukkers voorgoed de grond in gestampt.
Thea Derks
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest staat wereldwijd bekend om de intensiteit van zijn concerten. Het orkest is net als thuishaven Rotterdam kosmopolitisch, modern en bruisend. Tegelijkertijd heeft het orkest een rijke historie: onder Eduard Flipse ontwikkelde het zich vanaf 1930 tot een van de meest prominente Nederlandse orkesten. Met Jean Fournet en Edo de Waart bouwde het orkest in de jaren ’70 verder aan zijn internationale reputatie. De benoeming van Valery Gergiev luidde een nieuwe bloeiperiode in, die sinds 2008 werd voortgezet met Yannick Nézet-Séguin. Hij is sinds 2018 als eredirigent verbonden aan het orkest. Het jonge Finse supertalent Tarmo Peltokoski is vaste gastdirigent. Sinds seizoen 2018-2019 is Lahav Shani chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
De Amerikaanse dirigent Roderick Cox (1987) won in 2018 de Sir Georg Solti Conducting Award, waarna zijn carrière een grote vlucht nam. Als gastdirigent stond hij onder meer voor het Philadelphia Orchestra, het Boston Symphony Orchestra, het Orchestre de Paris, de Los Angeles Philharmonic, de Cincinnati Symphony, The Cleveland Orchestra, het Philharmonia Orchestra en het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin.
Hij is een fervent operadirigent, leidde voorstellingen in de operahuizen van Houston, San Francisco, Washington en Montpellier. Recent maakte hij zijn debuut bij de English National Opera met Rossini’s Barbier van Sevilla. Sinds het lopende seizoen is hij muzikaal directeur van de Opéra Orchestre National Montpellier. In 2019 begon hij het Roderick Cox Music Initiative (RCMI), een programma dat beurzen biedt en kansen creëert voor jonge musici en dirigenten om klassieke muziek toegankelijker te maken.
The Times beschreef Alexander Gavrylyuks uitvoering van Rachmaninovs Derde pianoconcert bij de BBC Proms als ‘revelatory’ en Limelight Magazine noemde hem ‘easily, the most compelling pianist of his generation’. Het is kenmerkend voor de in Oekraïne geboren Australische pianist: overal waar hij speelt wordt hij op handen gedragen. In 1999 won hij de eerste prijs en een gouden medaille bij de Horowitz International Piano Competition. Sindsdien geeft hij wereldwijd concerten in de mooiste zalen en bij de belangrijkste orkesten. Het vorige seizoen was hij artist in residence bij de Wigmore Hall. Met Nederland heeft Gavrylyuk een bijzondere band: hij woonde jarenlang in Amsterdam totdat hij recent met zijn vrouw en kinderen terugverhuisde naar Sydney.
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
Lees je de programmatoelichting in de zaal? Zet dan het schuifje Dark Mode aan. Scroll naar de onderkant van de pagina en zet het schuifje aan. Zo kun je de tekst beter lezen en geeft je scherm minder licht af.
De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.