Programmatoelichting Ein Deutsches Requiem | VR 17 JAN
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – Ein Deutsches Requiem op vrijdag 17 januari.
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – Ein Deutsches Requiem op vrijdag 17 januari.
Uitvoerenden
Programma
Alphons Diepenbrock (1862-1921)
arr. Eduard Reeser
Pauze
Johannes Brahms (1833-1897)
Een Vrijdagconcert rond de dood – maar ook het leven. Enerzijds de klassieke tragedie van Sofokles waar Anton Diepenbrock muziek voor schreef, anderzijds het Duitse requiem van Johannes Brahms. Diepenbrocks muziek voor Elektra klinkt vanavond als suite; zelf hoorde hij deze versie niet, evenmin als dat hij zijn volledige toneelmuziek live mee kon maken. De componist volgde een concert met zijn muziek vanuit zijn huis – horloge onder handbereik om het tijdsverloop te kunnen volgen. Twee dagen later zou hij sterven. Brahms daarentegen schreef zijn Deutsches Requiem vroeg in zijn carrière. Het werk is eerder een troostrijk werk voor de achterblijvers, het vormt een mijlpaal in zijn compositorische ontwikkeling.
Griekse tragedie
Als componist was Alphons Diepenbrock autodidact. Meer dan eens won hij advies in bij collega’s, maar in 1901 meldde hij dat hij ‘nu eindelijk het orchestreeren zoowat geleerd’ had. Collega’s waardeerden zijn werk: Willem Mengelberg vond hem een genie en Gustav Mahler zei dat Diepenbrocks liederen hem stuk voor stuk zeer dierbaar waren. Dat Diepenbrock Elektra-muziek schreef hebben we te danken aan regisseur en toneeldirecteur Willem Royaards; hij vroeg de componist in 1919 toneelmuziek te componeren bij deze Sofokles-tragedie. Een kolfje naar Diepenbrocks hand; hij was immers cum laude gepromoveerd op Seneca. Minder enthousiasme kon hij opbrengen over de dichter die de Nederlandse tekst zou leveren: Pieter Cornelis Boutens. Diepenbrock vond Boutens’ stijl ‘stug, stroef en onnatuurlijk’, zelfs ‘anti-Helleens’; elders had hij het over ‘rijmelarij’. Toch toog de componist aan het werk, en zomer 1920 kon hij melden dat hij klaar was. Helaas liet zijn gezondheidstoestand te wensen over: uiteindelijk bleek Diepenbrock een tumor in zijn lever te hebben. Hij kon bijgevolg de première op 12 november niet zelf dirigeren – die taak nam Richard Heuckeroth op zich, dirigent van de Arnhemsche Orchest Vereeniging. De ontvangst was lovend, Willem Pijper vond: ‘Ik houd Diepenbrocks Elektra-muziek voor een meesterwerk: het is geïnspireerd, het is hartstochtelijk en teder, het is de waarachtige en volledige uiting van een grote en edele mensheid.’ Pijper vond dat Diepenbrock met deze muziek ‘dichter bij het Gesamtkunstwerk [komt] dan Wagner.’ Op instigatie van Willem Mengelberg werd de toneelmuziek daarna ook in concertvorm uitgevoerd. Op 3 april 1921 klonk in het Concertgebouw Diepenbrocks muziek voor Elektra en Gijsbrecht, naast de Vioolhymne. De verzwakte componist volgde het concert noodgedwongen vanuit zijn huis in de Johannes Verhulststraat, op een steenworp afstand van het Concertgebouw.
Gustav Mahler zei dat Diepenbrocks liederen hem stuk voor stuk zeer dierbaar waren.
Sofokles verhaalt hoe Klytaimnestra, samen met haar minnaar Aigisthos, haar echtgenoot Agamemnoon vermoordt. Dochter Elektra brengt haar broertje Orestes in veiligheid. Die keert, volwassen geworden, terug naar Mykene en wreekt zich: hij doodt zowel Klytaimnestra als Aigisthos. Diepenbrocks toneelmuziek sloot zo dicht mogelijk aan bij het oude Griekse drama. Willem Kloos, net als Diepenbrock classicus: ‘De componist, als kundig graecus, had het Griekse stuk zó sterk in zich opgenomen en er zich geestelijk van doordrenkt, dat het tot een bestanddeel van zijn eigen ziel was geworden, zodat Sofokles in hem was gaan leven en de muziek ons toeklonk als had de Griekse dichter haar zélf gemaakt.’
Eduard Reesers orkestrale suite
De suite die vanavond klinkt stamt van veel later. Het was de grote Diepenbrock-kenner en Utrechtse hoogleraar Muziekwetenschap Eduard Reeser die in 1952 een instrumentale bloemlezing samenstelde. Hij maakte daarin gebruik van het korte voorspel en naspel, alsmede van het materiaal dat Diepenbrock gebruikte voor de reien, de koren. De suite telt vier episodes. Na een donderslag als begin horen we Orestes, een markante passage in violen en altviolen. Een drietonig motief in de lage strijkers verwijst naar de Erinyen, de Wraakgodinnen. De tweede episode betuigt eer aan het oude Griekse drama: als rei uiten Mykeense vrouwen en vriendinnen hun smart. In het derde deel rouwt Elektra, met haar lyrische thema, om de vermeende dood van Orestes. Maar haar broer keert terug, zijn thema is herkenbaar. Het vierde deel tenslotte laat de Erinyen horen. Zij klinken dreigend met het onheilspellende basmotief uit de Proloog: de vloek van het geslacht Atreus is van de baan. Zoals gezegd had Diepenbrock moeite met Boutens’ werk; hij veranderde daarin veel. Tot kwaadheid van Boutens, die zich beklaagde bij mevrouw Royaards: ‘De zeer verdienstelijke opvoering van de ‘Elektra’ werd voor mij, zooals U misschien al van den Heer Royaards vernam, gedeeltelijk bedorven door de onbenullige en achterbaksche knoeierijen in den tekst der koren, die de Heer Diepenbrock op zijn geweten schijnt te hebben.’
Diepenbrock had moeite met Boutens’ werk; hij veranderde daarin veel, tot kwaadheid van Boutens.
Jong bloed
Was Elektra Diepenbrocks laatste werk, Ein deutsches Requiem is een belangrijke mijlpaal in Johannes Brahms’ vroegere ontwikkeling. Het was Robert Schumann die in 1853 Brahms introduceerde: ‘Hij is gekomen, jong bloed, bij wiens wieg gratiën en helden de wacht hielden’. Brahms worstelde langdurig met de erfenis van Beethoven, vooral in het symfonische genre. De compositie van dit requiem besloeg dan ook vele jaren. We weten dat hij eraan begon in 1857, een jaar na Schumanns dood. Geruime tijd later, op 24 april 1865, had hij het in een brief aan Clara Schumann over ‘een klein soort requiem’, met teksten uit Bijbel-passages. Een Duitse dodenmis? Nee, veel liever – opperde hij ooit – zou hij het woord ‘Deutsch’ vervangen door ‘den Menschen’. Maar anderzijds: hoeveel belang schuilt in een naam? Antonin Dvoák had alle gelijk van de wereld toen hij over zijn vriend Brahms opmerkte: ‘Zo’n grote man, zo’n grote ziel; en toch, hij gelooft nergens in.’
‘Een requiem voor het decorum’
Niet elk requiem is geschreven voor gebruik tijdens religieuze diensten. Dat geldt ook voor Brahms’ Deutsches Requiem, dat geen enkele liturgische functie heeft. Deze, wellicht bekendste, Duitstalige dodenmis is gebaseerd op de Lutherse bijbel. Eerder dan een vertaling te zijn van het katholieke requiem bevestigen deze teksten geen doctrines, maar bieden ze troost en hoop. Naast Schumanns dood lijkt het overlijden van Brahms’ moeder, in 1865, de aanleiding te zijn geweest dat Brahms zijn requiem voltooide. Op 20 februari van dat jaar liet Brahms aan Clara Schumann weten: ‘De tijd verandert alles ten goede of ten kwade. Eigenlijk verandert hij niet zozeer, maar intensiveert, en zo zal ik mijn lieve moeder, als dit droevige jaar voorbij is, meer en meer gaan missen. […] De enige troost bij ons verlies is, dat het een eind maakte aan een relatie die met de jaren alleen maar droeviger had kunnen worden.’ Uiteindelijk voltooide Brahms het requiem in augustus 1866. Afgezien van Ihr habt nun Traurigkeit voor sopraan en koor; dat voegde hij later toe als vijfde deel. In deze versie beleefde het werk zijn première in 1869 in Leipzig. Wenen had al in 1867 drie delen leren kennen, maar een te korte repetitietijd resulteerde in een zeer middelmatige uitvoering. Brahms’ goede vriend Eduard Hanslick, roemrucht muziekcriticus, omschreef dit concert als ‘een requiem voor het decorum en de goede manieren in de Weense concertzalen.’ Richard Wagner oordeelde dat het werk te academisch was, en Bernard Shaw later vond het weliswaar ‘solide muzikaal handwerk’, maar afkomstig uit ‘de werkplaats van een eersteklas begrafenisondernemer’.
“Ik voel diep in mijn hart dat het voor hem [Robert Schumann] gezongen zou moeten worden.”
Toch werd Brahms’ requiem ook op waarde geschat. In Noord-Duitsland, waar Brahms zelf vandaan kwam, reageerde het publiek positief toen het in 1868 klonk in de kathedraal van Bremen. Daarna ondernam Brahms’ requiem een zegetocht langs Duitse steden als Keulen en Leipzig. Ein deutsches Requiem kent zeven delen, gezet voor koor (eerste, tweede, vierde en zevende deel), voor bariton solo en koor (derde en zesde deel) of voor sopraan solo en koor (het vijfde). Ondanks het vocale karakter kan het werk niet los gezien worden van Brahms’ eerder genoemde worstelingen op instrumentaal gebied. Vroege schetsen waren dan ook niet bestemd voor de dodenmis, zelfs niet voor een vocaal werk. Materiaal uit het tweede deel Denn alles Fleisch es ist wie Gras bijvoorbeeld maakte een opmerkelijke transformatie door: wellicht gepland voor een sonate voor twee piano’s bestemde Brahms het in 1854-55 voor een nooit voltooide symfonie. Schetsen eruit kregen een plaats in het Eerste pianoconcert en later vinden we thematiek die eraan doet denken in het Requiem. Brahms noteerde al deze invallen in de eerste helft van de jaren vijftig, de periode dat de fysieke en mentale toestand van zijn vriend Robert Schumann hopeloos verslechterde. Niet voor niets is wel gezegd dat deze passages in dat Pianoconcert en het Requiem een eerbetoon vormen aan zijn vriend. Gezien Brahms’ grote erkentelijkheid aan Schumanns adres en hun hechte vriendschap was zijn teleurstelling dan ook meer dan begrijpelijk, toen Joseph Joachim in 1873 besloot het Deutsches Requiem niet te programmeren tijdens het Schumann Festival in Bonn. De componist luchtte zijn hart en schreef Joachim: ‘Als je de zaak op eenvoudige wijze had bekeken, dan zou je hebben kunnen weten hoe volledig en onontkoombaar een werk als het requiem aan Schumann toebehoort. Ik voel diep in mijn hart dat het voor hem gezongen zou moeten worden.’
Frits de Haen
De Amerikaanse dirigent Karina Canellakis is sinds 1 september 2019 chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest, waarmee zij de eerste vrouwelijke chef-dirigent van een Nederlands orkest werd. Zij wordt internationaal geprezen om haar emotioneel geladen uitvoeringen, technische beheersing en diepgang in haar interpretaties en is een van de meest gevraagde dirigenten van haar generatie geworden. Naast chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest is ze vaste gastdirigent van het London Philharmonic Orchestra en vaste gast-dirigent van het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin.
Recent dirigeerde ze enkele van de beste Europese en Amerikaanse orkesten, waaronder het Gewandhausorchester Leipzig, het Chicago Symphony Orchestra, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Los Angeles Philharmonic, San Francisco Symphony en Orchestre de Paris en de Boston Symphony Orchestra. Eerder stond ze al voor het London Symphony Orchestra, Philadelphia Orchestra en de orkesten van Melbourne, Sydney, Toronto, Cincinnati, Minnesota en Detroit. Ze was de eerste vrouw die in 2019 de ‘First Night of the BBC Proms’ in Londen dirigeerde met het BBC Symphony Orchestra.
Marc Korovitch (1987) studeerde koor- en orkestdirectie aan de Sorbonne Universiteit Parijs, het Conservatorium van Parijs en aan de Haute Ecole de Musique in Genève. Hij werkt regelmatig met Chœur de Radio-France en het koor Accentus en is chefdirigent van het Montenegro Symphony Orchestra. Hij leidt en begeleidt koren en zangers, dirigeert bij orkesten als Concerto Köln en werkte met vele gerenommeerde dirigenten, waaronder Simon Rattle, Gustavo Dudamel, Klaus Mäkelä en Jaap van Zweden.
De Ierse sopraan Sarah Brady is een rijzende ster in de operatheaters en op de concertpodia. Vorig seizoen zingt zij bij Theater Basel de rollen van Micaëla (Carmen) en Ortlinde (Die Walküre) en keerde ze terug bij Staatsoper Hannover als Fiordiligi in Così fan tutte en bij de Irish National Opera als Musetta in La bohème. Sarah Brady werd genomineerd als Upcoming Artist of the Year door Opernwelt. Zij zong met het Radio Filharmonisch Orkest, Sinfonieorchester Basel, La Cetra Barockorchestra Basel, Ensemble Marsyas, RTÉ Symphony Orchestra, and the RTÉ Concert Orchestra, met o.a. Bachs Johannes Passion, Händels Messiah, Haydns Die Schöpfung, Mozarts Requiem, de Krönungsmesse, en Exsultate jubilate. In het afgelopen seizoen van het Vrijdagconcert was ze te horen in Martins Golgotha.
Michael Nagy werd als kind van Hongaarse ouders in Duitsland geboren, waar hij begon te zingen bij de Stuttgarter Hymnus Chor-knaben. Hij ging (lied)zang en directie studeren in Mannheim en Saarbrücken, waarna hij ensemblelid werd bij de Komische Oper Berlin en later bij de opera van Frankfurt.
Als operazanger zong hij vervolgens rollen in het Bayreuth Festival, Theater an der Wien, in Berlijn, Hamburg en bij de Bayerische Staatsoper. Als oncert- en oratoriumzanger zong hij met de Berliner Philharmoniker, Het Koninklijk Concert-gebouworkest, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Chicago Symphony Orchestra, het NHK Symphony Orchestra Tokyo, Orchestre de Paris en Gewandhausorchester Leipzig. Het komende seizoen zingt hij de baritonpartij in Mahlers Achtste symphony met het Boston Symphony Orchestra o.l.v. Andris Nelsons en bij het Concertgebouw Orkest in Amsterdam o.l.v. Klaus Mäkelä. Met -pianist Gerold Huber geeft hij regelmatig lied-recitals.
Het Radio Filharmonisch Orkest is bij uitstek de ambassadeur voor nieuwe en onbekende muziek in Nederland en daarbuiten. Elke week laat het orkest publiek in de grote concertzalen van Nederland en talloze mensen thuis via radio en internet genieten van meesterwerken uit de klassieke muziek.
Het Groot Omroepkoor is het enige professionele koor in Nederland dat is gespecialiseerd in symfonisch koor-repertoire, dat zich uitstrekt van de grote bekende werken van alle tijden tot de nieuwste muziek die ze uitvoeren tijdens o.a. het NTR Zaterdag-matinee, het AVROTROS Vrijdagconcert en het Zondagochtend Concert, live te horen op NPOKlassiek.
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
Lees je de programmatoelichting in de zaal? Zet dan het schuifje Dark Mode aan. Scroll naar de onderkant van de pagina en zet het schuifje aan. Zo kun je de tekst beter lezen en geeft je scherm minder licht af.
De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.