Programmatoelichting De Notenkraker van Tsjaikovski | VR 20 DEC
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – De Notenkraker van Tsjaikovski op vrijdag 20 december.
Lees hier de programmatoelichting voor het AVROTROS Vrijdagconcert – De Notenkraker van Tsjaikovski op vrijdag 20 december.
Uitvoerenden
Programma
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893)
De Notenkraker opus 71 (1892)
Miniatuur ouverture
Eerste Tableau
Tweede Tableau
Pauze
Derde Tableau
Divertimento
Hoewel Tsjaikovski het ballet De Notenkraker schreef voor uitvoering in de decembermaand, had het kleurrijke werk in eerste instantie niet zo heel veel met kerst te maken. De eerste uitvoering in 1892 was zelfs een regelrechte mislukking, al werd de muziek wel direct omarmd. Via de Verenigde Staten kwamen zowel het complete ballet als de fantasierijke partituur terug naar Europa om uit te groeien tot de perfecte vertegenwoordigers van de kerstsfeer.
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski’s ballet De Notenkraker is al decennialang de klassieke ‘kersthit’ bij uitstek. Toch is er weinig kerstigs aan, of het moeten de belletjes in de Ouverture en de Chinese dans en de opvallende celesta in de Dans van de Suikerfee zijn. Tsjaikovski schreef De Notenkraker, oftewel Sjtsjelkoentsjik in het Russisch, in 1891-1892 in opdracht van Ivan Vsevolosjki, de directeur van het Mariinski Theater, die ook zorgdroeg voor het libretto. Na het succes van het ballet Doornroosje in 1890 wilde Vsevolosjki zowel een opera als een ballet van de componist. Beide composities waren bedoeld voor uitvoering in de late decembermaand van 1891. Het werd een jaar later, maar vooral voor het balletthema namen Tsjaikovski en Marius Pepita, de choreograaf van dienst bijgestaan door assistent-choreograaf Lev Ivanov, de kersttijd in acht. En net als bij Doornroosje kreeg de componist een uitvoerig wensenlijstje van Pepita aangaande tempo, aantal maten en meer.
De componist kreeg een uitvoerig wensenlijstje van choreograaf Pepita aangaande tempo, aantal maten en meer.
Celesta
Tsjaikovski ging desondanks redelijk zijn eigen gang. Dat kon hij ook doen, want hij was op het toppunt van zijn internationale roem. Zo werd hij in 1892 in Frankrijk benoemd tot lid van de prestigieuze Académie des Beaux-Arts en kreeg hij een eredoctoraat van de Engelse Cambridge Universiteit. Ook zijn werk verspreidde zich snel: Iolanta, de opera die Tsjaikovski in het kielzog van De Notenkraker schreef, werd kort na de première op 18 december 1892 in het Mariinski Theater al uitgevoerd door de Hamburgische Staatsoper onder leiding van niemand minder dan Gustav Mahler. En het was tijdens een uitgebreide tournee door Europa dat Tsjaikovski in Parijs de toen vrij nieuwe celesta ontdekte, een instrument waarvan het prototype in 1886 gebouwd werd door Auguste Mustel. De hemelse klokkenspelachtige klank betoverde de componist zo — ‘een goddelijk, wonderbaarlijk geluid’, zo meende hij — dat hij met de Dans van de Suikerfee de eerste werd die de noviteit toepaste in het symfonieorkest, waarmee hij een enorme impuls gaf aan het succes van het instrument.
Geluksbrenger
Ook verder maakte de componist wat moois van de partituur en bewees hij dat hij als het om instrumentatie gaat een echte Rus was in de lijn van Rimsky-Korsakov. Verder toonde Tsjaikovski zich zoals wel vaker een ware kosmopoliet, vooral met de diverse exotische dansen in het tweede bedrijf zoals de Chinese en de Arabische dans. Het zijn kunstgrepen die het ballet kleur geven en de choreograaf de kans geven om even uit te pakken. Tsjaikovski maakte in deze handig gebruik van de Histoire d’un casse-noisette van Alexandre Dumas dat in 1844 verscheen. Dat verhaal was een vereenvoudigde hervertelling van het veellagige Nussknacker und Mausekönig dat E.T.A. Hoffmann in 1816 publiceerde. Dat verhaal heeft in zoverre alles met kerst te maken dat het begint op kerstavond en dat de hoofdrol is weggelegd voor een notenkraker, in Duitsland in de vorm van een houten pop een geluksbrenger die vooral met kerst aan kinderen cadeau wordt gegeven. Verder is het een tijdloos verhaal waarin sprookje en realiteit, volwassen wereld en kinderfantasie, schuld, boete, wraak en onvoorwaardelijke liefde de belangrijkste thema’s zijn. Waar het verhaal van Hoffmann en ook van Dumas een langere tijdsspanne beslaat, brachten de choreografen Marius Pepita en Lev Ivanov het terug tot de overzichtelijke periode van kerstavond en eerste kerstdag.
Bloederig gevecht
Het verhaal achter het ballet gaat ongeveer als volgt. Op kerstavond bewondert de familie Stahlbaum de opgetuigde kerstboom en de cadeautjes er om heen. De kinderen Clara en Fritz pakken de cadeautjes uit. Om acht uur ’s avonds meldt Drosselmeyer zich. Hij is goochelaar en speelgoedmaker en de peetvader van Clara. Hij brengt een houten notenkrakerpop mee. Clara is er weg van, maar Fritz maakt de Notenkraker stuk. Clara gaat ’s nachts naar beneden en ziet de Notenkraker tot mensenhoogte groeien. Na een bloederig gevecht met de Muizenkoning neemt de Notenkraker, die een prins blijkt te zijn, Clara mee naar zijn koninkrijk Snoepgoedland waar de Suikerfee de honneurs waarneemt bij afwezigheid van de prins. Zijn terugkeer wordt gevierd met dansen van lekkernijen uit diverse werelddelen, waarna ook de Gembermama en de walsende bloemen hun bijdrage leveren. Ter afsluiting van het feest dansen de Suikerfee en haar page een pas de deux. Na een laatste wals vertrekken Clara en haar Notenkraker in een door rendieren getrokken slee.
Fiasco
Tsjaikovski was niet geheel gelukkig met de wijze waarop Vsevolosjki en Pepita de vertelling naar het ballet vertaalden en vreesde net als Ivanov, die omdat Pepita ziek afhaakte nog wat zaken bij kon stellen, een fiasco. De componist, die de partituur op 23 maart 1892 voltooide, bleek het bij het rechte eind te hebben. Critici vonden de muziek niet echt dansbaar en raakten de draad kwijt in het verhaal van het ballet. Ook de focus op het spektakel en het feit dat de prima ballerina in de vorm van de Suikerfee slechts één pas de deux danste, en dan nota bene nog met haar page, viel in verkeerde aarde. Na veertien voorstellingen viel het doek. De componist bleef echter geloven in de muziek en stelde een paar maanden later een suite samen. Deze twintig minuten durende bloemlezing die bestond uit een ingekorte Ouverture, de Mars, de Dans van de Suikerfee, de exotische dansen en ter afsluiting de Bloemenwals uit het tweede bedrijf, werd een grote triomf voor de componist. Alle delen van deze Suite op. 71a groeiden uit tot evergreens. Vooral toen Disney in 1940 delen uit De Notenkraker gebruikte in de animatiefilm Fantasia om de verschillende jaargetijden uit te beelden.
Tsjaikovski was niet geheel gelukkig met de wijze waarop Vsevolosjki en Pepita de vertelling naar het ballet vertaalden.
Droom
Ook choreografen bleven dankzij de muziek, die ook in de delen die niet in de suite terecht zijn gekomen zeer de moeite waard is, interesse houden in De Notenkraker. Alexander Gorki paste daarom het verhaal in 1919 aan voor het Bolsjoj Ballet en in 1934 volgde het Kirov Ballet met een eigen versie. Zo werd bij Gorki Clara de prima ballerina, bracht hij de relatie met de Notenkraker als een heuse romance en werd het geheel gevat in een droom. Het mocht niet echt baten. Toen Disney in 1940 met de animatiemuziekfilm Fantasia op de proppen kwam, had bijvoorbeeld niemand in de Verenigde Staten nog een volledige versie van het ballet kunnen zien of horen. Pas in 1944 bracht het San Francisco Ballet een complete productie, maar het was in 1954 dat de vonk definitief oversprong. De fameuze choreograaf George Balanchine zette het werk in de decembermaand op het programma van het New York City Ballet en maakte er een feest van met vele kinderen op het podium. Het werd een groot succes en het ballet staat sindsdien met jaarlijks zo’n vijftig voorstellingen op het programma in New York.
Het ballet is inmiddels, met die levensgrote kerstboom die vaak het decor siert, onverbrekelijk verbonden met kerst.
Traditie
Ziedaar de kiemcel voor de kersthit die De Notenkraker na een valse start in de twintig- ste eeuw tegen wil en dank werd. Zoals in Nederland de Matthäus Passion synoniem werd met de paashaas, werd De Notenkraker in de Verenigde Staten de dans en de muziek die direct refereert aan de sfeer rond de kerstman. Het is deze traditie die overgewaaid is naar andere delen van de wereld en die er voor gezorgd heeft dat ook in Nederland het aantal voorstellingen en uitvoeringen van De Notenkraker in december niet te tellen is. Het ballet is inmiddels, met die levensgrote kerstboom die vaak het decor siert, onverbrekelijk verbonden met kerst, maar de meesterlijke muziek van Tsjaikovski kan en mag, anders dan een Matthäus Passion, die buiten de paastijd nauwelijks klinkt, gelukkig gewoon op elk moment in elke periode genoten worden. Maar desondanks is ook als de complete partituur rond de kersttijd zonder het ballet alle aandacht krijgt, zoals vanavond, de warme herinnering aan kaarslicht, dennengeur en Glühwein direct aanwezig.
Paul Janssen
Het Nationaal Kinderkoor en het Nationaal Jongenskoor worden georganiseerd door Vocaal Talent Nederland. Deze stichting legt zich al 35 jaar met veel plezier en toewijding toe op de muzikale en vocale training van jonge zangtalenten in de leeftijd van 6 tot en met 29 jaar. Onder de bezielende leiding van Wilma ten Wolde groeide Vocaal Talent Nederland uit tot een toonaangevend instituut in Nederland.
De kinderen en jongeren worden in heel Nederland gescout en in tien lesplaatsen verspreid door het land opgeleid. Onderdeel van de stichting zijn de Nationale Kinder- en Jeugdkoren – het ‘jong oranje’ van de klassieke zang – die een belangrijke ervaringsplek bieden. Voor jeugd en jong volwassenen zijn er het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor en het Nationaal Gemengd Jeugdkoor, en voor kinderen vanaf 6 jaar speciale zangklassen. Inmiddels zingen ruim 230 kinderen en jongeren in de verschillende koren. Naast de ontwikkeling die de zangers in koorverband opdoen, bieden de Nationale Koren ook training en ervaring voor solisten in de verschillende solistenklassen.
De Nationale Koren hebben een indrukwekkende staat van dienst. In de loop der jaren hebben ze met veel succes, zowel in koorverband als met solisten, meegewerkt aan meer dan honderd verschillende producties; in binnen- en buitenland; voor radio en tv; met professionele koren en orkesten als het Koninklijk Concertgebouworkest, het Radio Filharmonisch Orkest en de Berliner Philharmoniker; onder leiding van grote maestri als Sir Simon Rattle, Bernard Haitink, Nikolaus Harnoncourt, Yannick Nézet-Séguin en Ivan Fischer.
Momenteel wordt de artistieke directie van Vocaal Talent Nederland gevormd door Irene Verburg en László Nemes.
Vasily Petrenko groeide op in Sint-Petersburg, waar hij directie studeerde bij Ravil Martynov. Hij vervolgde zijn studie bij Mariss Jansons, Yuri Temirkanov, Esa-Pekka Salonen, George Benjamin en Roberto Carnevale. Hij begon zijn carrière als dirigent van het opera- en ballettheater van Sint- Petersburg. Zijn debuut bij het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra in 2004 betekende het begin van een lange band met Engeland, waar Petrenko ook woont: 15 jaar als chefdirigent in Liverpool en aansluitend sinds 2021 als chefdirigent van the Royal Philharmonic Orchestra.
Van 2013 tot 2020 was hij chefdirigent van het Oslo Philharmonic Orchestra. Tevens is Petrenko sinds 2015 chefdirigent van het European Union Youth Orchestra. In 2016 werd Petrenko chefdirigent van het Academisch Symfonieorkest van de Russische Federatie. Hij trad in 2021 af als artistiek directeur van het Academisch Symfonieorkest van de Russische Federatie waarvan hij de vaste gast-dirigent was vanaf 2016 en artistiek directeur vanaf 2020.
Irene Verburg studeerde Hoofdvak Klassieke Zang aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Ze won de talentenbeurs van het Nederlands ministerie van OC&W, waarmee ze haar studie voortzette in New York. Ze ontving daarnaast het prestigieuze Bayreuth-stipendium van het Wagnergenootschap. Verburg is een veelgevraagde vocal coach bij koren. Door haar binding met het Nationaal Kinderkoor, waar zij zelf ook als kind begon met zingen, heeft zij zich in het bijzonder gespecialiseerd in de ontwikkeling van jonge stemmen. Irene is dirigent van het Nationaal Jongenskoor en het Nationaal Kinderkoor. Daarnaast is ze als zangpedagoog verbonden aan de Jong Talent afdeling van het Koninklijk Conservatorium.
Het Radio Filharmonisch Orkest is bij uitstek de ambassadeur voor nieuwe en onbekende muziek in Nederland en daarbuiten. Elke week laat het orkest publiek in de grote concertzalen van Nederland en talloze mensen thuis via radio en internet genieten van meesterwerken uit de klassieke muziek.
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
AVROTROS Vrijdagconcert
Lees je de programmatoelichting in de zaal? Zet dan het schuifje Dark Mode aan. Scroll naar de onderkant van de pagina en zet het schuifje aan. Zo kun je de tekst beter lezen en geeft je scherm minder licht af.
De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.