Uitvoerenden

Amsterdam Sinfonietta
Candida Thompson viool en leiding
Bruce Liu piano

 

Programma

Mieczysław Weinberg (1919-1996)

  • Aria voor strijkers, opus 9 (1942)

 

Frédéric Chopin (1810–1849)

  • Pianoconcert nr. 2 in f, opus 21 (1830) (bewerking Primo Ish-Hurwitz)
    Maestoso
    Larghetto
    Allegro vivace

 

Pauze

 

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893)

  • Strijksextet in d opus 70 ‘Souvenir de Florence’ (1890/1892)
    Allegro con spirito
    Adagio cantabile e con moto
    Allegretto corto moderato
    Allegro con brio e vivace

Heimwee naar Italië

Afscheid nemen van je land. Het overkwam twee Poolse componisten in dit programma. Chopin verliet zijn vaderland om het geluk te zoeken in Frankrijk. Weinberg ontvluchtte Polen voor de nazi’s en zocht zijn heil in de Sovjet-Unie. Maar ook de vaak overspannen Tsjaikovski liet zijn land Rusland zo nu en dan achter zich om in het zonnige Italië rust te vinden. Hij bleef er altijd met heimwee naar verlangen.

Endlose melodie
Mieczysław Weinberg was een van oorsprong Poolse componist. Nog geen twintig jaar oud ontvluchtte hij vanwege zijn Joodse afkomst in 1939 zijn vaderland voor de Duitse bezetting en kwam in de Sovjet-Unie terecht. Hij streek in Moskou neer onder de hoede van Sjostakovitsj die hij zijn leven lang als mentor en inspirator beschouwde. Maar net als zijn beschermer leed hij onder de hardvochtige eisen die het communistisch regime aan componisten oplegde. Het zou hem voor zijn leven tekenen. Van Sjostakovitsj nam Weinberg de liefde voor het strijkkwartet over en hij schreef er in totaal zeventien. Tussen zijn Eerste en Tweede strijkkwartet componeerde hij twee korte losse stukken voor deze bezetting: een Aria en een Capriccio. De Aria is een verstild miniatuur, een onafgebroken ‘endlose’ melodie die zich door alle partijen heen beweegt, enkel door simpele begeleidingsfiguren ondersteund. Slechts eenmaal komt het tot een korte climax, niet zozeer in dynamiek, als wel doordat de melodie zich splitst en door twee instrumenten als een polyfoon duet gespeeld wordt.

Het was veelzeggend dat Chopin bewonderend de ‘Paganini op de piano’ werd genoemd.

Paganini op de piano
Het was een perfecte timing toen Frédéric Chopin in de twintiger jaren van de negentiende eeuw ten tonele verscheen als uiterst talentvol pianist. De muzikale wereld, die vol vaart de romantiek in was gestormd, was rijp voor dit soort virtuozen. Beethoven had in die richting al enige naam gemaakt en Hummel mocht zich al een beetje ‘klavierleeuw’ noemen. En dan was er nog Paganini die met zijn duivels vioolspel de wereld aan zijn voeten kreeg. Het was dan ook veelzeggend dat Chopin bewonderend de ‘Paganini op de piano’ werd genoemd. Met zijn zelf gecomponeerde pianowerken vierde hij triomfen in zijn Poolse vaderland en zijn eerste buitenlandse optreden in Wenen in 1829 bracht hem ook internationale bekendheid. Maar het enthousiaste publiek verlangde meer. Wilde Chopin echt meetellen dan moest er een pianoconcert komen. Nu had hij al wel enige ervaring met het schrijven voor piano en orkest met zijn Rondo à la Krakowiak uit 1827 en een set variaties op een thema van Mozart een jaar later, maar een compleet soloconcert was van een andere orde. In de laatste maanden van 1829 werkte hij aan zijn Pianoconcert in f, maar het kostte hem heel wat hoofdbrekens om de orkestpartij tot een goed einde te brengen. Onzeker als hij was riep hij de hulp in van wat medestudenten uit zijn conservatoriumtijd en toen het geheel voltooid was probeerde hij het eerst uit tijdens een strikt besloten concert. Hij had echter buiten de pers gerekend. Een journalist had er lucht van gekregen en wist incognito binnen te komen. De dag daarna schreef hij zo vol lof over het werk dat het publiek korte tijd daarna en masse naar de openbare uitvoering ging. Ze werden niet teleurgesteld. Toegegeven, het orkest had geen echt briljante partij en was er voornamelijk om inhoud te geven aan de orkestrale structuur die een soloconcert nu eenmaal vereiste, maar wat Chopin uit de piano toverde was ongeëvenaard. De componist/pianist was zelf maar half tevreden. In de jaren daarna bleef hij schaven en schuren en hij durfde het pas in 1836 te publiceren. Uiteindelijk is dit concert als het Tweede pianoconcert de geschiedenis ingegaan. Een nieuw pianoconcert dat hij in 1830 componeerde, werd als eerste uitgegeven en staat daarom bekend als het Eerste pianoconcert.

Arrangeur Ish-Hurwitz weet de kleurenrijkdom van een volledig symfonieorkest te vertalen naar het gevarieerde timbre van het strijkorkest.

Arrangement
Zoals gezegd is het aandeel van het orkest in dit pianoconcert redelijk bescheiden. Alleen in de echte tuttipassages, waar de piano even zwijgt, komt het orkest in volle omgang tot zijn recht, maar verder zijn het vooral de strijkers die de weelderige pianopartij subtiel ondersteunen. Een bewerking voor strijkorkest is daarom goed te realiseren. Pianist en componist Ish-Hurwitz, die al vaker arrangementen voor Amsterdam Sinfonietta heeft gemaakt, is daarbij consciëntieus te werk gegaan. In de begeleidende passages laat hij de noten van de strijkers ongemoeid. Maar in de gedeelten voor volledig orkest heeft hij de verschillende kleuren van de blazers creatief naar de strijkers vertaald. Hij laat kleine solistische lijntjes door één enkele strijker spelen. Ook maakt hij gebruik van de vele klankvariaties die op een strijkinstrument mogelijk zijn zoals pizzicato, spelen met en zonder vibrato, het gebruik van specifieke snaren en het plaatsen van de strijkstok meer naar de kam of juist naar de toets. Zo weet hij de kleurenrijkdom van een volledig symfonieorkest te vertalen naar het gevarieerde timbre van het strijkorkest.

‘Morgen begin ik echt’
Vereerd was Pjotr Iljitsj Tsjaikovski toen hij in 1886 werd benoemd tot erelid van het Sint-Petersburgs Genootschap voor Kamermuziek. Als dank beloofde hij plechtig iets moois te componeren voor de vereniging in de vorm van een uitgebreid stuk voor zes strijkers. Belofte maakt schuld, maar voorlopig kwam het er niet van. In de jaren daarna ging Tsjaikovski uitgebreid op tournee door heel Europa en was hij druk bezig met grote werken als zijn Vijfde symfonie en het ballet Doornroosje. Geen tijd dus voor een strijksextet, al liet hij in brieven aan vrienden en bekenden hier en daar doorschemeren dat het idee hem nog niet losgelaten had en hij zelfs enkele schetsen op papier had gezet. Maar pas in het voorjaar van 1890 nam hij het werk serieus ter hand. ‘Morgen begin ik echt’, meldde hij op 15 juni van dat jaar aan zijn broer. Maar makkelijk vond hij het niet, bekende hij aan zijn vriend Alexander Ziloti:

‘Feitelijk ben ik een orkestcomponist. Als ik bezig ben met dit stuk denk ik in orkestklanken die ik naderhand arrangeer voor zes strijkers.’ Inmiddels zat de componist in zijn geliefde Florence, waar hij zijn handen vol had aan zijn nieuwe opera Schoppenvrouw. Maar tussen de bedrijven door genoot hij ook van het heerlijke mediterrane klimaat dat zijn doorgaans zo onrustige en gedeprimeerde ziel tot rust bracht. Het gaf hem wat tijd om zijn schetsen voor het strijksextet verder uit te werken, met de ambiance van Florence als inspiratie. Maar echt componeren deed hij nog niet. Dat kwam pas enkele weken later toen hij weer terug was in Rusland en hij het stuk, dat hij Souvenir de Florence had gedoopt begin augustus voltooide. De eerste uitvoering volgde in december van dat jaar in een besloten concert van het Petersburgse kamermuziekgenootschap, maar Tsjaikovski was nog niet tevreden. Het zou nog twee jaar en diverse stevige revisies kosten voordat hij het werk in de openbaarheid durfde te brengen.

Met een beetje fantasie zie je de componist zitten op een rustig terrasje in Florence in het licht van de ondergaande zon.

Italiaans of toch Russisch
Hoe echt Italiaans het vierdelige sextet nu uiteindelijk is…. Weliswaar valt het eerste deel met Italiaans temperament met de deur in huis waardoor je onmiddellijk in de muziek wordt meegezogen. Maar de melodieën van het derde en het vierde deel ademen veel eerder een Slavische sfeer die wel wat doet denken aan volksmuziek. Het spannendste moment van het hele werk zit in de finale waarin Tsjaikovski één van de motieven uitwerkt tot een opzwepend fuga-achtige meerstemmigheid voor de zes strijkers. Voor de onvervalste mediterrane ambiance moet je toch bij deel twee zijn. Het is een langzame, schitterend uitgewerkte melodie met een relatief eenvoudige begeleiding. Met een beetje fantasie zie je de componist zitten op een rustig terrasje in Florence in het licht van de ondergaande zon waar een eindje verderop een zwierig geklede jongeman op zijn viool zijn geliefde op het balkon een zwoele serenade brengt.

Kees Wisse


Amsterdam Sinfonietta

Opgericht in maart 1988 met Lev Markiz als artistiek leider is Amsterdam Sinfonietta, sinds 2003 onder leiding van Candida Thompson, uitgegroeid tot een vaste bespeler van de Europese concertzalen. Amsterdam Sinfonietta maakte tournees door Europa, Azië, Amerika en Australië, en speelde in concertzalen als Barbican Hall in Londen, Cité de la Musique in Parijs, National Centre of Performing Arts in Beijing, Teatro Colón in Buenos Aires, Elbphilharmonie in Hamburg en Konzerthaus in Wenen. Het ensemble werkt met nationale en internationale topsolisten onder wie musici als Janine Jansen, Sol Gabetta, Thomas Hampson, Beatrice Rana, Fazıl Say, Rufus Wainwright en Wende.

Candida Thompson

Candida Thompson studeerde bij de vermaarde pedagoog David Takeno aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen, waar zij haar solistendiploma met onderscheiding behaalde. Ze studeerde verder aan het Banff Centre for the Arts in Canada. Daarna behaalde Candida Thompson diverse prijzen op concoursen, onder meer op het Internationale Jeunesses Musicales te Belgrado. Als solist speelde Candida Thompson met diverse orkesten in Europa, de Verenigde Staten en het Verre Oosten. Zo speelde ze onder meer met het kamerorkest van Moskou, de Wiener Symphoniker, het Symfonieorkest van Tokio, het English String Orchestra en de Radio Kamer Filharmonie. Al vanaf jonge leeftijd voerde Candida Thompson kamerorkesten aan in Scandinavië, Spanje, Nederland en Groot-Brittannië. Vanaf 1995 is ze concertmeester van Amsterdam Sinfonietta en sinds 2003 is zij tevens artistiek leider van het orkest.

Bruce Liu

Sinds de Canadese pianist Bruce Liu de eerste prijs won op de 18e Internationale Chopin Pianowedstrijd 2021 in Warschau, heeft hij een reputatie opgebouwd als een van de meest uitmuntende talenten van de nieuwe generatie: zo roemde BBC Music Magazine zijn ‘spel van adembenemende schoonheid’ en Diapason was diep onder de indruk van zijn ‘Elf-achtige virtuositeit’.

Bruce Liu was ‘Focus Artist’ van het Rheingau Musik Festival 2024 en maakte recent concerttournees met Orchestre philharmonique du Luxembourg o.l.v. Gustavo Gimeno, London Symphony Orchestra o.l.v. Sir Antonio Pappano, de Wiener Symphoniker o.l.v. Marie Jac.quot, Orchestre National de France o.l.v. Cristian Mcelaru, en het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Lahav Shani. Daarnaast speelde hij met het Boston Symphony Orchestra, WDR Sinfonieorchester Köln, Cincinnati Symphony, Houston Symphony en Minnesota Orchestra.

Meer AVROTROS Vrijdagconcerten



Dark Mode

Lees je de programmatoelichting in de zaal? Zet dan het schuifje Dark Mode aan. Scroll naar de onderkant van de pagina en zet het schuifje aan. Zo kun je de tekst beter lezen en geeft je scherm minder licht af.

Duurzaamheid

De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.