Programmatoelichting Belcea Quartet

Lees hier de programmatoelichting voor het concert van het Belcea Quartet op woensdag 2 oktober. 


Uitvoerenden
Belcea Quartet:
Corina Belcea viool
Suyeon Kang viool
Antoine Lederlin cello
Krzysztof Chorzelski altviool 

Wolfgang Amadeus Mozart 1756-1791
Strijkkwartet nr. 20 in D KV 499 ‘Hoffmeister’ (1786)
Allegretto
Menuetto. Allegretto – Trio
Adagio
Molto allegro

Benjamin Britten 1913-1976
Strijkkwartet nr. 3 in G opus 94 (1975)
Duets. With moderate movement
Ostinato. Very fast
Solo. Very calm
Burlesque. Fast – con fuoco
Recitative and Passacaglia (La Serenissima). Slow

PAUZE

Ludwig van Beethoven 1770-1827
Strijkkwartet nr. 9 in C opus 59 nr. 3 ‘Razumovsky’ (1808)
Andante con moto – Allegro vivace
Andante con moto quasi Allegretto
Menuetto. Grazioso – Trio
Allegro molto


Het is niet toevallig dat de twintigste-eeuwse Engelse componist Benjamin Britten met zijn Derde strijkkwartet tussen twee componisten staat die in de klassieke periode het strijkkwartet definitief op de kaart wisten te zetten. Joseph Haydn was weliswaar de grondlegger, maar Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven ontwikkelden het genre verder op zijn fundamenten. Zowel Mozart als Beethoven speelden met de conventies in respectievelijk het Hoffmeister– en het derde Razumovsky-kwartet. Britten maakte op de schouders van Mozart en Beethoven in zijn laatste strijkkwartet de vertaalslag naar de late twintigste eeuw. 

Vorm van aflossing
Wolfgang Amadeus Mozart schreef zijn eerste officiële strijkkwartet in 1770 toen hij met zijn vader in Lombardije was. Zo’n zestien jaar later schreef hij zijn twintigste strijkkwartet en het is een wereld van verschil. Nu was Mozart goed getraind in het strijkkwartet: als kleine jongen zat hij al te luisteren als zijn vader Leopold, een begenadigd violist, weer eens thuis in Salzburg met zijn vrienden zat te ‘kwartetten’. Hij kreeg zo alle informatie mee die hij nodig had om een goed strijkkwartet te schrijven. Mozart zou er uiteindelijk meer dan twintig componeren, maar zijn Twintigste strijkkwartet KV 499 is om meerdere redenen bijzonder. Ten eerste is het een van de weinige werken die tijdens zijn leven daadwerkelijk uitgegeven werden. Dat dankte Mozart aan een goede vriend annex uitgever Frans Anton Hoffmeister, vandaar ook de bijnaam van het kwartet. Helaas is de kans groot dat Mozart er niets aan over hield; hij stond zwaar bij Hoffmeister in het krijt en het verhaal gaat dat hij het kwartet als een vorm van aflossing gewoon weggaf.

Schatplichtig aan Bach
Daarnaast is het op 19 augustus 1786 voltooide kwartet ook in Mozarts oeuvre een bijzonderheid. Hij schreef het kort na het voltooien van Le Nozze di Figaro met welke opera het kwartet niet alleen de hoofdtoonsoort deelt, maar ook het overheersende gevoel van vrolijkheid en jolijt. Dat blijkt des te meer als hij na het redelijk ‘conventionele’ eerste deel de toenmalige toehoorder op het verkeerde been zet met een Menuet als tweede deel. Het op die plek verwachte langzame deel kwam pas daarna. Het is niet geheel nieuw  zijn grote voorbeeld Haydn deed het ook wel eens – maar de flair waarmee Mozart het Menuet inzet was in die tijd absoluut een schok. Naast dit soort grappen valt dit strijkkwartet op door de schatplichtigheid aan Johann Sebastian Bach. De nadruk op de zelfstandigheid van de stemmen en de meerstemmigheid is regelmatig groot en geeft dit kwartet zijn uitgebalanceerde karakter.

Een stuk ter verstrooiing
De laatste stap naar een ‘een goede conversatie tussen vier heren’ (dames mag uiteraard ook), zoals Haydn het strijkkwartet noemde werd gezet door Beethoven. Iemand als Benjamin Britten plukte daar zo’n honderdvijftig jaar na Beethovens dood nog steeds de vruchten van. In de jaren veertig schreef hij twee strijkkwartetten en nu kwam hij, ruim dertig jaar later wederom met een strijkkwartet. Het zou, kort na het voltooien van de opera Death in Venice, een van zijn laatste werken worden voordat hij op 4 december 17976 stierf. Iets meer dan twee weken later, op 19 december 1976, bracht het Amadeus Quartet, met welk viertal Britten aan zijn laatste strijkkwartet werkte, het vijfdelige stuk in première. Ondanks Brittens dood viel vooral de levendigheid van het kwartet op die al zijn werken na zijn ingrijpende hartoperatie in 1973 karakteriseren. Die levendigheid en lichtvoetigheid blijkt al uit de werktitel die Britten hanteerde: divertimento, een stuk ter verstrooiing, wat deels terugwijst naar de vroegste strijkkwartetten van Joseph Haydn. Daar houdt de vergelijking op want Britten bouwde het kwartet op als een doordachte boogvorm. Twee serieuze hoekdelen flankeren twee scherzo’s die weer worden gescheiden door een betoverend langzaam deel. Het meest bijzondere is het laatste deel van het kwartet, La Serenissima, dat met verschillende citaten expliciet naar de opera Death in Venice verwijst. Dit wordt wel beschouwd als een laatste eerbetoon aan Brittens partner Peter Pears die de schrijver Gustav von Aschenbach, de hoofdpersoon in Death in Venice op het podium gestalte gaf. Kort na de première van het werk noemde een geraakte Pears het kwartet ‘van een diepe schoonheid die ontroerender is dan wat dan ook, stralend, wijs, nieuw, mysterieus – overweldigend.’

Onverteerbaar
Zoals Britten zijn geheel eigen moderne draai ga aan het strijkkwartet dat ooit begon bij Haydn, zo wist Beethoven het strijkkwartet definitief te verheffen tot een genre dat tot op de dag van vandaag niet meer weg te denken is uit de klassieke muziekwereld. Op de schouders van Haydn en Mozart schreef hij in verschillende stijlperioden zestien strijkkwartetten bijeen die nog steeds staan voor de kwintessens van de klassieke en vroegromantische tijd. De drie zogenaamde Rasumovskykwartetten ontstonden daarbij tussen 1804 en 1806, Beethovens middenperiode. Het is de tijd dat hij werkte aan zijn Derde symfonie, de Eroica, en de tijd dat hij worstelde met zijn beginnende doofheid. Beethoven begon aan de kwartetten vanwege een opdracht van de Russische ambassadeur in Wenen, graaf Andreas Razumovsky. De componist was duidelijk de ‘gewone’ klassieke stijl voorbij en experimenteerde er vrolijk op los. Wat tegenwoordig in onze oren vanzelfsprekend en zeer navolgbaar klinkt was voor het publiek van destijds nagenoeg onverteerbaar. De eerste twee Razumovskykwartetten werden totaal niet begrepen en daardoor ook geen succes. Het derde Strijkkwartet in C kreeg na de première door het Schuppanzigh Kwartet in januari 1809 een betere ontvangst maar de terughoudendheid was nog steeds groot.

Spookachtige sfeer
Dat is ook niet zo gek. Beethoven begint het kwartet met een statisch en somber Andante con moto waarbij het publiek maar moet gissen welke kant het op zou kunnen gaan. Plotseling slaat de sfeer om in een vrolijk Allegro vivace. Het langzame tweede deel dat volgt lijkt terug te grijpen op de spookachtige sfeer van de introductie en kent een thema dat Beethovens eigen parafrase zou kunnen zijn van een Russische melodie. Vervolgens zet de componist het publiek weer op het verkeerde been met een gracieus Menuet en Trio als derde deel in plaats van het inmiddels gebruikelijke Scherzo. Ook het coda van dit derde deel dat opeens omslaat naar mineur moet de luisteraars in 1809 verrast hebben. Eigenlijk is het meer een inleiding op de finale, het ware meesterwerk van dit kwartet. Duivelse achtervolgingen, een doorlopende drive, een verwarrend mineur totdat bijna aan het eind de zon in C doorbreekt, het moet destijds bij velen onbegrip gekweekt hebben. Al schreef de Allgemeine Musikalische Zeitung dat het kwartet ‘elke ontwikkelde muziekliefhebber moest overtuigen door zijn originaliteit, melodie en harmonische kracht.’

Paul Janssen


BELCEA QUARTET

Het Belcea Quartet is vernoemd naar de eerste violist van het ensemble, Corina Belcea. Samen met de Poolse altviolist Krzysztof Chorzelski richtte deze Roemeense het kwartet in 1994 aan het Royal College of Music in Londen op, waar het werd begeleid door leden van het Alban Berg Quartett en Amadeus Quartet. Antoine Lederlin (cello) en Suyeon Kang (viool) hebben zich later aangesloten. Het ensemble timmert flink aan de weg door concerten over de hele wereld te geven, met een breed en gevarieerd repertoire. Regelmatig neemt het ensemble nieuwe composities in première. Zo heeft het een rijke discografie opgebouwd: niet alleen nam het ensemble de complete strijkkwartetten van Beethoven op, maar ook die van Brahms, Britten en Bartók, naast een groot aantal werken van vele andere componisten.

CONCERTTIPS


Duurzaamheid

De missie van TivoliVredenburg luidt: een leven lang muziek voor iedereen. Daarin zit duurzaamheid verankerd: we maken ons hard voor een toekomstbestendige, en dus duurzame bedrijfsvoering. Door de programmatoelichtingen digitaal te maken help je ons mee om bij te dragen aan een groenere planeet. Bekijk hier wat we nog meer doen op het gebied van duurzaamheid.