Interview met Kika Sprangers

Onze Artist in Residence over haar vervolgstappen, uitdagingen en helden.

Door Vera de Lange

Saxofonist Kika Sprangers was afgelopen twee jaar onze Artist in Residence. Ze sluit haar traject af met een bijzonder concert op 29 januari in onze Cloud Nine. Samen met haar Large Ensemble, bestaande uit 12 personen, en lichtontwerper Sander Hagelaar maakt ze van het einde een nieuw begin. Ze presenteert haar nieuwe programma  ‘(On)eindigheid’. Het NRC beschreef haar muziek eerder als jazzpoëzie.

Wat kunnen we verwachten van het concert op 29 januari?

Op mijn debuutalbum van 2019 speelde ik met mijn Large Ensemble. Dat ensemble komt nu in een iets andere samenstelling en met andere musici terug. Ik vind hun heel inspirerend hoe ze op het podium staan en wat voor support ze mij geven.

Wat bezoekers kunnen verwachten is een heel nieuw programma. Het is het liedje, ‘Mind’s Eye’, in een nieuw jasje gestoken, maar ik heb ook een uur aan nieuw materiaal geschreven. Ik werk samen met lichtontwerper Sander Hagelaar die bezig is met een installatie waar wij voor kunnen spelen. Het programma heet ‘(On)eindigheid’, daar wil ik het over hebben met mensen, door middel van muziek.

Ik hoop dat mensen zich willen laten verrassen en nodig ze uit om te komen 29 januari.

Vertel ons over je periode als Artist in Residence, heeft het je geholpen? Wat waren je doelen en je uitdagingen?

Ja, zeker! Het is heel moeilijk om te beschrijven wat het betekent om zo’n carte blanche te krijgen. Het vertrouwen in mij als maker en de vrijheid om te experimenteren heeft mij geholpen. Ik vind dat de beste manier van leren is om jezelf in het diepe te gooien, waardoor je nieuwe kansen creëert en muziek mag maken met en voor anderen. 

Naast het spelen met inspirerende musici die ik heel hoog heb zitten, heb ik veel geleerd van de lessen die ik kon volgen. Zo heb ik veel geleerd over dirigeren, compositielessen kunnen volgen en natuurlijk mijn saxofoonspel verder ontwikkeld. Het is heel waardevol om middenin een traject lessen te volgen die nauw daarbij aansluiten. Als ik bijvoorbeeld ging schrijven voor strijkers, dan ging ik naar Rob Horsting om te leren over strijkarrangementen.

Een album maken is het allermooiste wat er is, maar het is dan net alsof je van een hoge klif afspringt.

Als muzikant en componist is er zo veel te doen en zo veel te leren. Ik ben iemand die alles leuk vind en daardoor is het moeilijk om door de bomen het bos te zien. De afgelopen jaren hebben mij geholpen concrete stappen te zetten in mijn ontwikkeling.

Na mijn afstudeerproject in TivoliVredenburg kwam ik een een soort achtbaan terecht. Ik mocht mee met waanzinnige tours, onder andere de Young Vip tour, en had mijn debuut met mijn Large Ensemble. De residency dwong mij in positieve zin om na te denken over de lange termijn. Ik had als doel gesteld alles naar een hoger niveau te tillen. Ik dacht na over concrete vervolgstappen, hoe ik mij wilde ontwikkelen als maker en wat ik wil brengen als muzikant. Het was een enorm doel, maar ik heb het wel bereikt.

De grootste uitdaging die ik tegenkwam afgelopen jaar was het uitbrengen van mijn nieuwe album ‘Mind’s Eye’. Een album maken is het allermooiste wat er is, maar het is dan net alsof je van een hoge klif afspringt. Schrijven is zo persoonlijk en het is een uitdaging om dat tot leven te brengen. Je komt jezelf als maker tegen onderweg, dat hoort erbij, maar ik kan het alleen doen met volle overgave. Het is een uitdaging om de balans te vinden tussen volle overgave en de rust te vinden en te vertrouwen op mijzelf als maker.

 

Welk project was voor jou bijzonder?

Alle projecten die ik heb kunnen doen in het jonge makers traject waren voor mij bijzonder. Het duoconcert met pianist Kit Downes heeft mij enorm veel geleerd. Hij sleurde mij uit mijn veilige haven en stimuleerde mij om op een hele andere manier te spelen. Ik was uit mijn hoofd en ging op in de muziek. 

Ook een bijzondere tijd was temidden van de lockdown en de leegte van het toen verlaten TivoliVredenburg waar ik alleen zat te schrijven en repeteren. Het contrast tijdens Transition was enorm. De Hertz zat bomvol. Na het concert wisten de band en ik het zeker: dit gaan we nooit meer vergeten. Voor ons echt een highlight.

 

Wie zijn jouw helden?

Het is moeilijk om te kiezen. Een van mijn helden is Wayne Shorter, een ongrijpbare saxofonist. Hij heeft een bepaalde intensiteit en zijn lyriek lijkt van een andere wereld. Zijn muziek weet je te raken. Hij blijft een inspiratie, ik snap nog steeds niet helemaal wat hij doet.

Een andere inspiratie voor mij is Maria Schneider, haar orkestrale werken zijn heel kleurrijk. Daar put ik veel inspiratie uit wat betreft componeren. Een andere inspiratie is Caroline Shaw.

Mette Henriette, een Noorse saxofonist speelt op haar platen bar weinig, maar net genoeg. Met minimale middelen weet ze heel veel te zeggen. Het is bijzonder welke indruk ze kan wekken met maar één noot. 

 

Naast saxofonist ben je componist en bandleider. Zijn die drie functies goed te combineren?

Het is te combineren, maar ook een uitdaging. Tijdens een repetitie speel ik een eigen partij of een improvisatie, dan moet je helemaal in het moment zijn, maar tegelijkertijd let ik op alle andere melodielijnen, hoe het allemaal samen klinkt en wat de vibe is van de band. Je leert een vertaalslag maken van componist, naar muzikant en bandleider. 

Ik maak ook de podcast, ‘Leiderskunst’, over leiderschap. Dan ga ik in gesprek met verschillende leiders in de culturele sector. Daar leer ik ook veel van. De podcast komt op 24 januari uit. 

 

Wat zijn je volgende stappen?

Er liggen wat nieuwe opnames op de plank! Ik wil niets uitbrengen voordat het voor mijn gevoel af is. Verder zie ik het afsluitende concert op 29 januari als een nieuw begin van mijn Large Ensemble. We nemen het concert, inclusief beeld, op. Volgende plannen en stappen zijn er zeker, maar ik wil mijzelf de ruimte geven om muzikaal te kijken of alles klopt voordat het de wereld in kan.