DeWolff: ''Blijven leren''

Acht albums in tien jaar. Een eigen opnamestudio. Prima recensies uit Engeland voor Thrust, hun nieuwe. Rocktrio DeWolff, begonnen als tieners, heeft de status arrivé bereikt. Avontuur zoeken en blijven leren is onverminderd hun credo. “Anders voelt het een beetje leeg.”

Tekst door Paul Stramrood

 

Pablo van de Poel ploft neer op de bank in popcentrum 013. Hij zucht.  “Vervelende, veel te lange soundcheck. Spullen werkten niet. Daarom ben ik wat laat.” DeWolff is bezig aan een imposante rij optredens, veel instore, en in zalen. “Tussendoor ook nog de plaat afmaken en andere bands opnemen in mijn studio.”

Bijna acht jaar geleden spraken we elkaar voor Heaven. De Geleense jongens waren 19, 18 en 16 en zaten al een paar jaar in de muziek. Ze zijn nog DeWolff, Pablo van de Poel (26, gitaar en zang), broer Luka (24, drums) en Robin Piso (orgel). De oudste Van de Poel evalueert die acht jaar.

“We waren extreem jong, we speelden en kleedden ons als Cream in hun tijd. Drie jonge muzikanten, dat vonden veel mensen interessant. Anderen waren cynisch, van ‘o ja, een kinderbandje dat jaren zestig muziek speelt, schattig’. Wij hebben nooit op dat jonge geleund, het ging om de muziek. Op een gegeven moment ben je niet meer zo jong, dan heb je alleen je shows en je platen om mensen te overtuigen.”

“Nederland had precies één band die rock maakte, Peter Pan Speedrock, maar dat was weer echt heel hard. Toen wij begonnen, vonden veel mensen dat wel tof, en zonder die dekmantel van jeugd waren we nog steeds goed. Mensen zagen ons jong op Pinkpop, kwamen zeven jaar later weer eens luisteren, en waren verrast.”

“Muzikaal is heel veel veranderd, van een beetje een lege huls, met die Cream-teksten naar schrijven over onze eigen ervaringen. We zijn 200 dagen per jaar onderweg en dan maak je genoeg mee om over te schrijven. Onze songs waren vroeger eigenlijk een soort jams, ze hadden niks herkenbaars buiten de riff. We zijn een hoop andere muziek gaan luisteren en dachten ‘hé, eigenlijk hebben we niet zulke goede nummers, laten we daar aan gaan werken’.”

Eén belangrijke invloed, onder meer op hun nieuwe plaat Thrust, staat deze avond in hun voorprogramma: The Dawn Brothers. “We hebben ze twee jaar geleden ontmoet, nu zijn we heel goede vrienden. Ze zijn gemiddeld een jaar of vier jonger dan ik, maar hun songschrijven is van zo’n hoog niveau dat wij zeiden ‘we moeten echt beter gaan schrijven, hier kunnen we niet meer mee wegkomen’. Bas en Levi ze hebben een soort open verbinding tussen brein en mond, alles wat ze bedenken komt er zo uit, supermelodisch, allemaal heel goed en zo constant. Zij hebben onze nieuwe plaat beïnvloed, en dat nadat we al negen jaar bezig waren. Wij willen avontuur, en dat kan alleen door te blijven leren, anders is het een beetje leeg.”

Elf jaar bezig zijn is ‘heel gaaf’ maar werkt ook tegen DeWolff, althans in Nederland. “Je moet je constant bewijzen. Onze nieuwe was hier nog veel beter ontvangen als het onze eerste was geweest. Eigenlijk mag het geen rol spelen dat het onze achtste is. We zitten op een label dat Thrust ook uitbrengt in Engeland. Daar krijgen we alleen maar achten en hoger, terwijl ze heel streng zijn. Voor de Engelse critici is het niet belangrijk onze hoeveelste het is.”

DeWolff heeft de volledige regie over de opnames, alleen de mastering geven ze uit handen. Hun eerste albums gingen naar Fred Kevorkian in New York. “Dat heb ik later nog eens beluisterd, toen ik al veel meer had geleerd, en ik dacht ‘hè, dat klinkt helemaal niet goed’. Het lijkt meer een lunchpauzewerkje van een stagiair. We wisten niet veel, anders hadden we het wel aan de tarieven gezien. Voor een major production betaal je de volle mep, wij zaten veel lager.´

De mastering van Thrust hebben ze in handen gelegd van Wessel Oltheten. Van de Poel is lyrisch over de jonge meester uit Boxtel. “Echt niet normaal. Hij geeft les in Utrecht aan de HKU, en heeft hét boek over audio-engineering geschreven. Heel lieve gast, en extreem bescheiden. Hij betwijfelde of onze vele lagen wel zouden werken, want het moest wel een bandje blijven. Toch maar proberen, en het werkte, stelde hij vast. Ik stuur echt alles naar hem toe. De eerste keer één nummertje dat ik snel wilde uitbrengen. Ik kreeg het terug, en ik was helemaal overdonderd. Die is helemaal oké, wist ik toen.”

DeWolff neemt alles analoog op in de eigen studio aan een werf in Utrecht. ´We vonden voor weinig geld een oude twee inch recorder die tot in de jaren negentig in elke studio stond, en we hebben een hoop spullen uit jaren zestig en zeventig. Dat analoge opnemen is niet vanuit een retrogedachte, we willen het gewoon doen als vroeger, dat werkt voor ons. Je moet alles spelen wat je wilt horen en je kunt niet een goed refein even kopiëren. Aan digitaal opnemen zou ik minder plezier beleven. We mixen wel digitaal, dat is eindeloos en dat vind ik fijn. Je hoeft nooit te zoeken naar een stekkertje of zo.”

De drie wolven zijn ‘ontzettende gearfreaks’. “We hebben voortdurend andere spullen. Ik voel altijd een grote verantwoordelijkheid voor gitaren. Ik had er dertien, sommigen hadden roest op de snaren, dat trek ik me aan, die heb ik dus verkocht. Nu heb ik er zes of zeven, dat is al veel om bij te houden. Ik zie ze als huisdieren, ik moet voor ze blijven zorgen. In de studio staan wel veel spullen die we niet gebruiken, want als een bandje komt opnemen, hebben we meestal wat ze zoeken. Opnemen is mijn grote passie. Ik moest voor school een plaat maken met mijn band daar. Die drang had ik al lang. Ik heb de bare essentials zo goedkoop mogelijk ingekocht, taperecordertje, mengpaneeltje van honderd euro, en in een weekend dat soloproject opgenomen. Dat sprak zich rond, en mensen kwamen bij me. Verdienen was nog niet aan de orde, ik heb ooit zestig euro gevraagd voor drie dagen opnemen. Toen we naar Utrecht gingen, had ik me genoeg ontwikkeld om te investeren in een studio, met DeWolff, zodat we ook onszelf konden opnemen. Toen kwam ik in de luxe positie dat ik veel aanvragen kreeg en alleen vette bandjes uitzocht. Zo zijn de Dawn Brothers bij me gekomen.”

De broers Van de Poel hebben conservatorium gedaan, Pablo gitaar in de popsector, Luka drums, en Robin Piso biomedische wetenschap in Eindhoven. Dat betekende dat de groep uitwaaierde van Geleen naar Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven. Tot die tijd schreven ze alles samen. Dat kon niet meer, en dat kwam de kwaliteit niet ten goede, stelt Van de Poel vast.

“We spraken elke drie weken af om nummers uit te werken, ik had dan muziek en tekst klaar. Niet onze beste periode. We misten de samenwerking. Toen we vijf jaar later allemaal verhuisden naar Utrecht gingen we weer samen schrijven. Bij onze vorige plaat dachten we al: dit is DeWolff, we hebben alles geschreven, opgenomen en zelf bepaald hoe het overkomt. Deze is nog een stap verder, ik weet niet hoe we nog meer DeWolff moeten zijn. Dit is het gaafste, het ultieme wat wij kunnen maken, althans tot nu toe. Als we toe zijn aan de volgende, gaat het vast nog weer beter, daar heb ik wel vertrouwen in.”

Dit artikel is afkomstig van Popmagazine Heaven.  Meer Popmagazine Heaven? Kijk dan snel op de website: www.popmagazineheaven.nl